Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
29 september 2015
[Z](hierna: belanghebbende),
1.Ontstaan en loop van het geding
.Daarbij is een bedrag van € 7.770 aan heffingsrente in rekening gebracht. Verder is een verzuimboete van € 226 opgelegd vanwege het niet tijdig doen van de aangifte.
17 september 2012 de aanslag IB/PVV nader vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 149.085 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.673, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig vastgesteld, de boetebeschikking gehandhaafd en de aanslag Zvw gehandhaafd.
29 december 2014, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
mr. [B] en [C] .
2.Feiten
€ 680.535. Inmiddels hebben de volgende investeringen plaatsgevonden:
60
190.558
€ 110.558 niet traceren. In uw brief van 12 juli 2012 heeft u hier een reactie op gegeven. In uw reactie geeft u aan dat uw cliënt de gehele investeringsreserve heeft kunnen aanwenden en er zodoende geen vrijval heeft plaatsgevonden. Uw redenering en opstelling kan ik echter niet volgen. In uw brief van 11 december 2008 heeft u aangegeven dat er eind 2008 een herinvesteringsverplichting bestaat van circa € 300.000. In zijn brief van 6 april 2010 heeft de heer Dijkstra aangegeven dat uitsluitend voor de investering in de achtbaan ( [F] ) de termijnverlenging toegepast kan worden, aangezien er een bijzondere omstandigheid was. De termijnverlenging geldt dus niet voor het in 2009 aangeschafte spookhuis. De waterbaan en de [G] zijn voor 1-1-2009 aangeschaft (zie ook uw fax van 7 april 2010, waarin overigens andere bedragen genoemd worden voor deze investeringen) en zijn dus al meeberekend in de stand van de herinvesteringsreserve van € 300.000 eind 2008. Wanneer er is geïnvesteerd in de grijpkraanauto is mij niet duidelijk. Deze investering is nog niet in eerdere correspondentie aan de orde gekomen. Indien dit echter voor 1-1-2009 is gebeurd, zal dit door u meegenomen zijn in de berekening van de stand van de herinvesteringsreserve van € 300.000 eind 2008. Indien de investering heeft plaatsgevonden na 1-1-2009 is hier geen verlenging van de termijn voor verleend. Ik ben daarom van mening dat de herinvesteringsreserve voor een bedrag van € 110.558 dient vrij te vallen in 2008 en derhalve in de winst te worden opgenomen in de jaarrekening over 2008. Omdat u deze in uw aangifte niet heeft laten vrijvallen, ben ik van plan om dit te corrigeren.(…)”
380
190.558
677.442
9 mei 2012, een saldo per 31 december 2008 van € 252.123. Voorts heeft de Inspecteur een uitdraai uit de administratie overgelegd van 15 april 2013 waarop de balansposten ultimo 2008 en 2009 zijn vermeld. De balanspost investeringsverplichting vermeldt ultimo 2008 een saldo van eveneens € 252.123.
€ 62.681 dient te bedragen. Dit bedrag is als volgt te specificeren:
€ 190.558
189.442
2.756
189.442(*)
€ 252.123. De HIR waarvoor termijnverlenging is verleend bedraagt € 189.442. De vrijval wordt dan dus € 62.681 (€ 252.123 minus € 189.442).”
3.Geschil
€ 680.535 heeft bedragen, en dat na afboeking van de investeringen in 2008 – een waterbaan van € 405.000, grijpautomaten van € 35.000 en een [G] van € 48.000 – eind 2008 de stand € 192.535 heeft bedragen. Met inachtneming van een herinvesteringsvoornemen in een achtbaan van € 380.000 en een boekwaarde-eis van € 190.558, dient de herinvesteringsreserve eind 2008 voor een bedrag van € 3.093 vrij te vallen, aldus belanghebbende.
4.Overwegingen
(vgl. HR 31 mei 2013, nr. 11/03452, ECLI:NL:HR:2013:BX7184).
15.052
- 7.393
- 4.441
5.Proceskosten
€1088 redelijkerwijs heeft moeten maken om de zitting bij te wonen. Gelet daarop worden slechts de op de voet van het Bpb berekende reiskosten van [Z] naar Arnhem vergoed.
6.Beslissing
€508, en
29 september 2015.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij