Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
5.(Voorwaardelijke) vermeerdering van eis
conform de eis in de appeldagvaarding" concludeert, die luidt zoals hiervoor in r.o. 2.3. is weergegeven, heeft [appellante] bij Memorie van Grieven haar eis in hoger beroep voorwaardelijk vermeerderd in die zin dat - in geval het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd - [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling aan [appellante] van het bedrag dat [appellante] aan [geïntimeerde] heeft voldaan uit hoofde van voldoening aan de proceskostenveroordeling in eerste aanleg vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2014. [geïntimeerde] heeft aangevoerd dat de wijziging van eis reeds in het onder II gevorderde ligt besloten. Het hof is van oordeel dat met een veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in twee instanties en daarmee de vernietiging van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg weliswaar de onverschuldigdheid van de eerdere voldoening door [appellante] is gegeven, maar de veroordeling geen executoriale titel geeft voor
6. Beoordeling van de grieven
grief 1tegen r.o. 4.11 van het vonnis van 9 april 2014, voor zover hierin het volgende is overwogen:
haar echtgenoot en ondergetekende zich als hoofdelijk schuldenaren meeverbindt voor een onderhandse lening voor een onderhandse lening bij Direktbank N.V. ten bedrage van vijftigduizend gulden" maar zoals gezegd bestond een zodanige rechtshandeling niet, doch slechts een lening tussen [X] en de Direktbank.
uit hoofde van uw (voormalig) huwelijk".
grief 2, die ziet op de proceskostenveroordeling in eerste aanleg.