ECLI:NL:GHARL:2015:7021
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Raadkamer
- E.A.K.G. Ruys
- Y.A.J.M. van Kuijck
- P.R. Wery
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een toewijzing van schorsing van voorlopige hechtenis door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep ingesteld door de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland. Het hoger beroep was gericht tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 28 mei 2015, waarin het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte werd toegewezen. De verdachte, geboren in 1991 en verblijvende in een penitentiaire inrichting, was bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.J. Gerrits.
Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld en de relevante stukken, waaronder de beschikking van de rechtbank en een akte van de griffier, in overweging genomen. Na onderzoek heeft het hof geconcludeerd dat de ernst van het feit waarvan de verdachte wordt verdacht, onvoldoende redenen biedt voor schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof oordeelt dat schorsing niet als een reëel alternatief kan worden beschouwd, omdat dit zou ingrijpen in de executiebevoegdheid van het openbaar ministerie. Bovendien was er geen duidelijkheid over de uitvoering van de opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de voorlopige hechtenis van de verdachte onverwijld verder ten uitvoer moet worden gelegd. Deze beslissing is genomen op basis van artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.