ECLI:NL:GHARL:2015:7021

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
05-740242-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een toewijzing van schorsing van voorlopige hechtenis door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep ingesteld door de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland. Het hoger beroep was gericht tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 28 mei 2015, waarin het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte werd toegewezen. De verdachte, geboren in 1991 en verblijvende in een penitentiaire inrichting, was bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.J. Gerrits.

Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld en de relevante stukken, waaronder de beschikking van de rechtbank en een akte van de griffier, in overweging genomen. Na onderzoek heeft het hof geconcludeerd dat de ernst van het feit waarvan de verdachte wordt verdacht, onvoldoende redenen biedt voor schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof oordeelt dat schorsing niet als een reëel alternatief kan worden beschouwd, omdat dit zou ingrijpen in de executiebevoegdheid van het openbaar ministerie. Bovendien was er geen duidelijkheid over de uitvoering van de opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.

Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de voorlopige hechtenis van de verdachte onverwijld verder ten uitvoer moet worden gelegd. Deze beslissing is genomen op basis van artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

beschikking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Arnhem
pkn: 05-740242-15
avnr: 000908-04
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1991] ,
verblijvende in [PI verblijfplaats] .
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 28 mei 2015, houdende de toewijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door mr G.J. Gerrits, advocaat te Arnhem, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 29 mei 2015.

OVERWEGINGEN:

Het hof is na onderzoek gebleken dat gezien de ernst van het feit waarvan verdachte wordt verdachte, op zichzelf onvoldoende redenen aanwezig zijn tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Het hof ziet in dit geval schorsing van de voorlopige hechtenis ten einde verdachte een opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te doen ondergaan niet als een reëel alternatief omdat het hof daarmee zou treden in de executiebevoegdheid van het openbaar ministerie terwijl daarnaast geen zicht bestaat op de wijze waarop en de plaats waar deze maatregel ten uitvoer zou worden gelegd zodat niet kan worden bepaald of die tenuitvoerlegging valt te verenigen met de belangen die met voortzetting van de voorlopige hechtenis worden gediend. Het hof zal daarom de beschikking van de rechtbank vernietigen.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING:

Het hof vernietigt de beschikking waarvan beroep en bepaalt dat de voorlopige hechtenis van verdachte onverwijld verder ten uitvoer wordt gelegd.
Aldus gegeven op 10 juni 2015 door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, Y.A.J.M. van Kuijck en P.R. Wery, raadsheren, in tegenwoordigheid van B.F. Peters, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.