Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de man,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- [in] 1994 te [D] [de meerderjarige] (hierna: [de meerderjarige] ):
- [in] 1998 te [E] [de minderjarige1] (hierna: [de minderjarige1] );
- [in] 1999 te [E] [de minderjarige2] (hierna: [de minderjarige2] ) en;
- [in] 2000 te [E] [de minderjarige3] (hierna: [de minderjarige3] ).
a. tussen partijen de echtscheiding uit te spreken;
b. de overige verzoeken van de vrouw af te wijzen;
c. te bepalen dat zoon [de minderjarige1] zijn hoofdverblijf zal hebben bij de man en de beide
dochters [de minderjarige2] en [de minderjarige3] hun hoofdverblijf bij de vrouw;
d. de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [de minderjarige2] en
[de minderjarige3] vast te stellen op de wijze als door de vrouw omschreven in het door haar
overgelegde ouderschapsplan;
e. de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en
opvoeding van de kinderen en de kosten van levensonderhoud van de vrouw vast te
stellen op een door de rechtbank te bepalen bedrag.
4.De omvang van het geschil
(i) de partneralimentatie vast te stellen met ingang van 2 juli 2013 en daarbij slechts voor
het verleden rekening te houden met de woonlasten die de man voor de vrouw betaald
heeft (ii) de kinderalimentatie vast te stellen met ingang van 2 juli 2013 en (iii) het hoofdverblijf van de minderjarige dochters van partijen bij de vrouw vast te stellen, kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
Het hoofdverblijf van [de minderjarige2] en [de minderjarige3]
De ingangsdatum
2 juli 2013 zijnde de dag van ontbinding van het huwelijk. In zoverre slaagt de grief van de vrouw met betrekking tot de ingangsdatum.
De behoefte van [de minderjarige2] en [de minderjarige3]
De draagkracht van de man voor kinderalimentatie
€ 1.385,- per maand, vermeerderd met fiscaal voordeel van € 100,- per maand is dat € 1.485,- per maand.
70% [NBI - (0,3 NBI + € 875,-)]. Rekening houdend met die wijzigingen berekent het hof de draagkracht van de man per 1 januari 2015 op afgerond € 1.374,- per maand.
De draagkracht van de vrouw voor kinderalimentatie
Draagkrachtvergelijking
* de periode van 2 juli 2013 tot 1 januari 2015
* de periode vanaf 1 januari 2015
€ 32,- per maand bij de vrouw).
De zorgkorting
€ 311,- per kind per maand. Wellicht ten overvloede merkt het hof in dit verband op dat de vermelding in de bestreden beschikking dat € 392,- minus de zorgkorting van € 81,- per maand uitmondt in een bedrag van € 314,- per kind per maand een kennelijke vergissing betreft.
Conclusie kinderalimentatie
De draagkracht van de man
* het inkomen
* studiekosten
* overige kosten
* conclusies draagkracht van de man voor partneralimentatie
€ 56,- per maand beschikbaar heeft voor partneralimentatie inclusief fiscaal voordeel. Hoewel dit een periode in het verleden betreft is niet gesteld of gebleken dat de man dat fiscaal voordeel niet meer kan verwezenlijken.
(tarieven 2015/1), blijkt dat de man na voldoening van de kinderalimentatie voor [de minderjarige2] en [de minderjarige3] van in totaal € 444,- per maand geen ruimte meer heeft voor partneralimentatie. Het navolgende is daarom alleen van belang voor de periode van 2 juli 2013 tot 1 januari 2015.
€ 3.300,- netto per maand omdat de vrouw ter zitting alsnog heeft aangegeven dat zij, in navolging van de man in zijn verweerschrift, zich daarin kan vinden. Het eerdere andersluidende standpunt van de vrouw in haar beroepschrift, waarin zij tot een hogere behoefte concludeerde, zal het hof daarom hier verder onbesproken laten.
6.De slotsom
7.De beslissing
24 september 2014 waarvan beroep voor zover het de beslissingen over de kinder- en partneralimentatie betreft;
1 januari 2015 op € 222,- per kind per maand;
1 januari 2015 op nihil;