ECLI:NL:GHARL:2015:683
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Raadkamer
- W.M. van Schuijlenburg
- E. Verdoorn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van de gevangenhouding
Op 3 februari 2015 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in raadkamer de vordering van de advocaat-generaal tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren in 1980 en verblijvende in de P.I. Flevoland te Almere, had eerder een bevel tot gevangenhouding gekregen van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 7 augustus 2013 was afgegeven en laatstelijk was verlengd op 18 september 2013. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de verlenging van de gevangenhouding niet meer aanwezig zijn. De recidivegrond, die eerder was aangevoerd, is niet meer van toepassing omdat de voorlopige hechtenis van de verdachte geruime tijd geschorst is geweest zonder dat er nieuwe strafbare feiten zijn gepleegd. Daarnaast heeft de rechtbank de strafzaak al inhoudelijk behandeld, waardoor de onderzoeksgrond ook niet meer aanwezig is.
Het hof heeft verder overwogen dat er onvoldoende redenen zijn om de verdachte in voorlopige hechtenis te houden, vooral gezien het feit dat hij meer dan een jaar in vrijheid heeft gewacht op de behandeling van zijn zaak. De vordering tot verlenging van de gevangenhouding is dan ook afgewezen, evenals het verzoek van de raadsman tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof concludeert dat de persoonlijke belangen van de verdachte niet voldoende onderbouwd zijn om de voorlopige hechtenis te schorsen, en dat de verdachte in vrijheid de verdere procedure kan afwachten. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.