De rechtbank heeft geoordeeld dat SNS Bank in redelijkheid niet tot weigering van de instemming met het akkoord heeft kunnen komen. Door de advocaat van [geïntimeerde] is in eerste aanleg aangevoerd dat buiten het akkoord geen perspectief bestaat op enige uitkering aan de schuldeisers. [geïntimeerde] kampt met psychische klachten, heeft een laag opleidingsniveau en weinig werkervaring. De verwachting bestaat niet dat [geïntimeerde] werk zal kunnen vinden waarmee haar afloscapaciteit zodanig zal toenemen dat méér aangeboden kan worden aan de schuldeisers dan thans wordt aangeboden.
De rechtbank oordeelt dat een vergelijking met de wettelijke schuldsaneringsregeling slechts goed kan worden gemaakt indien er een reële verwachting is dat [geïntimeerde] tot deze regeling toegelaten zal kunnen worden. Vast staat dat de rechtbank een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal moeten afwijzen omdat [geïntimeerde] minder dan tien jaar geleden van de schuldsaneringsregeling gebruik heeft gemaakt, terwijl géén van de in de wet genoemde uitzonderingsgronden zich voordoet.
Uit de stukken blijkt, aldus de rechtbank, dat [geïntimeerde] in het geheel geen aflos- en spaarcapaciteit heeft, terwijl de kans op verbetering in haar situatie erg klein is. Het lijkt derhalve onwaarschijnlijk dat de schuldeisers in de periode totdat [geïntimeerde] opnieuw in aanmerking zou komen voor de wettelijke schuldsaneringsregeling, door middel van beslag of faillissement een hogere uitdeling op hun vordering zullen ontvangen dan hetgeen thans is aangeboden.
Nu de vooruitzichten voor SNS als schuldeiser bij aanvaarding van het akkoord gunstiger
zijn dan bij verwerping daarvan, is het uitgangspunt dat zij op grond van de inhoud van de
aangeboden schuldregeling in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen. Immers, er moet op grond van deze vooruitzichten van worden uitgegaan dat zij geen belang heeft bij de weigering van de instemming, terwijl [geïntimeerde] en de overige schuldeisers wel belang hebben bij aanvaarding van de
schuldregeling.
[geïntimeerde] heeft aangevoerd dat zij bij aanvaarding van de schuldregeling reeds thans schuldenvrij voort kan leven. De rechtbank merkt dit belang aan als een rechtens te
respecteren belang.
Ten aanzien van de belangen van de overige schuldeisers overweegt de rechtbank dat nu de
vooruitzichten voor de schuldeisers bij aanvaarding van de aangeboden schuldregeling gunstiger zijn dan bij verwerping daarvan, de aanvaarding in het belang van de overige schuldeisers is.
3.4.1SNS Bank heeft erkend dat op dit moment de spaar- en afloscapaciteit van [geïntimeerde] beperkt is, doch zij heeft gesteld dat in de gegeven omstandigheden niet kan worden uitgesloten dat [geïntimeerde] op termijn wel mogelijkheden krijgt om de schulden af te lossen. Zo is [geïntimeerde] thans 36 jaar oud en volgt zij een re-integratietraject. Mogelijk kan zij nog dertig jaar (parttime) in dienstverband werkzaam zijn, ook omdat haar kinderen ouder en steeds zelfstandiger worden.
SNS Bank acht het in deze omstandigheden voorbarig om reeds nu af te zien van ruim 91% van haar vordering op [geïntimeerde] . Tevens wijst SNS Bank erop dat haar vordering 68,66% van de totale schuldenlast van [geïntimeerde] vertegenwoordigt.
3.4.2Ter zitting heeft SNS Bank het hof nog een onderbouwde berekening voorgehouden waaruit zou blijken dat SNS Bank, gelet op stimuleringsmaatregelen in de Participatiewet, in de toekomst wellicht nog een bedrag van € 4.176,- van haar vordering kan incasseren, in plaats van het in het akkoord aangeboden bedrag van € 1.239,51.
Het verweer van [geïntimeerde]