4.1In deze zaak gaat het, in de kern genomen, om het volgende.
[appellant] heeft begin 2007 van de Gemeente een “perceel grond geschikt voor woningbouw” aan de Veerweg 121 in [plaatsnaam] (hierna: het perceel) gekocht met als koopprijs € 2.342.900,-. Voordien was op dit perceel een wasserij gevestigd. De bedoeling was dat op het perceel 12 woningen zouden worden gebouwd.
Artikel 10 van de koopovereenkomst van 13 maart 2007 (productie 10 bij inleidende dagvaarding) bepaalt voor zover thans van belang:
“
garanties/verklaringen van de verkoper
Artikel 10
Verkoper garandeert (…) het volgende:
(…)
12. verkoper heeft de verplichting om koper in staat te stellen dat op het verkochte de bouw mogelijk wordt van 12 woningen, type drive-in, elk bestaande uit vier bouwlagen (inclusief kelder/garage en kapconstructie); behoudens verplicht te betalen leges voor benodigde bestemmingsplanwijzigingen zal koper geen vergoeding aan verkoper verschuldigd zijn terzake van de medewerking door het gemeentelijk apparaat aan het in de vorige zin gestelde, noch vergoedingen voor het fonds bovenwijkse voorzieningen of voor andere van de gemeente vereiste medewerking”.
Achter het woord “verplichting” is een, op instigatie van [appellant] , handgeschreven asterisk geplaatst en is in de kantlijn onder verwijzing daarnaar de volgende handgeschreven tekst toegevoegd:
“
De gemeente zal alles doen wat binnen haar vermogen ligt om het bestemmingsplan (vrijstelling) op voortvarende wijze tot stand te laten komen.”
In artikel 14 is voor zover thans van belang opgenomen:
Ingebrekestelling, verzuim, ontbinding en boete
Artikel 14
1. Bij niet of niet tijdige nakoming van één of meer verplichtingen van deze overeenkomst anders dan door niet toerekenbare tekortkoming (overmacht) is de nalatige partij aansprakelijk voor alle daaruit voor de wederpartij ontstane schade met kosten en rente, ongeacht het feit of de nalatige partij in verzuim is in de zin van het volgende lid.
2. Indien één van de partijen, na schriftelijk per brief met bericht van ontvangst of per deurwaardersexploit in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen tekortschiet in de nakoming van één of meer van haar verplichtingen, is deze partij in verzuim en heeft de wederpartij de al dan niet subsidiaire keus:
a. uitvoering van de overeenkomst te verlangen (…)
b. de overeenkomst door een schriftelijke verklaring voor ontbonden te verklaren en betaling van een onmiddellijk opeisbare boete te vorderen van tien procent van de koopprijs”.
De levering van het perceel heeft op 22 oktober 2008 plaatsgevonden. In de leveringsakte is, onder verwijzing naar de koopovereenkomst, onder meer het volgende opgenomen:
“
In gemelde overeenkomst komt nog het navolgende voor, woordelijk luidende:
(…)
12. verkoper heeft de verplichting (de gemeente zal alles doen wat binnen haar vermogen ligt om het bestemmingsplan (vrijstelling) op voortvarende wijze tot stand te laten komen) om koper in staat te stellen dat op het verkochte de bouw mogelijk wordt van 12 woningen, type drive-in, elk bestaande uit vier bouwlagen (inclusief kelder/garage en kapconstructie); behoudens verplicht te betalen leges voor benodigde bestemmingsplanwijzigingen zal koper geen vergoeding aan verkoper verschuldigd zijn terzake van de medewerking door het gemeentelijk apparaat aan het in de vorige zin gestelde, noch vergoedingen voor het fonds bovenwijkse voorzieningen of voor andere van de gemeente vereiste medewerking”.
Na levering van het perceel heeft [appellant] de Gemeente verzocht het vigerende bestemmingsplan te wijzigen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn zienswijzen ingediend, reden voor de Gemeente om een voorstel te doen tot diverse aanpassingen. Dit voorstel is met het ontwerpbestemmingsplan en de ingebrachte zienswijzen ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. De gemeenteraad heeft op 8 februari 2010 besloten het in procedure gebrachte ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen. Vervolgens is besloten om door middel van een kadernota bij de gemeenteraad te onderzoeken binnen welke kaders de gemeenteraad bereid zou zijn een nieuw ontwerpbestemmingsplan vast te stellen. De kadernota is op 7 februari 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Daarna heeft van 24 mei 2012 tot en met 4 juli 2012 een tweede ontwerpbestemmingsplan bij de Gemeente ter inzage gelegen. Op de raadsvergadering van 24 september 2012, waar het ontwerp ter besluitvorming voorlag, is besloten het ontwerp niet verder te behandelen en aan het college van B&W terug te geven.
[appellant] stelt zich op het standpunt dat de Gemeente haar heeft gegarandeerd dat het door haar gewenste bestemmingsplan zou worden vastgesteld. Nu dit uiteindelijk niet is gebeurd, is de Gemeente jegens haar toerekenbaar tekortgeschoten en heeft zij terecht de koopovereenkomst bij brief van 11 oktober 2012 ontbonden, aldus [appellant] .