Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
“Verklaring hoefsmid [hoefsmid] wordt nagezonden”,
heeft bij brief van haar raadsvrouwe aan het hof van 2 juli 2015 benadrukt dat de productie wel degelijk aan de raadsman van [appellante] is verzonden en wel per email van 8 juni 2015.
Aan de hand van de bijlagen bij de brief van 2 juli 2015 kan het hof niet vaststellen dat de [appellante] de verklaring van de hoefsmid [hoefsmid] van [geïntimeerde] heeft ontvangen. Bovenaan de aan ‘info@paardenadvocaat’ verzonden e-mail wordt weliswaar melding gemaakt van bijlagen, maar nu er slechts een nummer wordt vermeld, valt niet vast te stellen welke bijlagen het betreft. De voor de rol van 9 juni 2015 bestemde akte werd op 8 juni 2015 per post ter griffie van het hof ontvangen zonder de verklaring van de hoefsmid. Uit de administratie van het hof blijkt
nietdat er diezelfde dag of de volgende dag per fax of per post een H16 formulier met genoemde verklaring is ontvangen.
Artikel 1 lid 3 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven luidt:
Roldatum en inlevertijdstip
“De pony begon de proef maar liep gelijk niet goed! De pony liep compleet krachtloos en had erg veel moeite met de balans. Er was totaal geen sprake van enkele regelmaat […] Het was volkomen tactloos! En oogde kreupel! Zo erg zelfs dat de pony op mij overkwam veel pijn te hebben. Daar wij als jurylid […] ten allertijde voor het ‘welzijn’ van het paard/pony dienen op te komen […] heb ik de combinatie bij mij geroepen en de proef stop gezet.”
29 juli 2011 werd volgens [geïntimeerde] veroorzaakt door een zoolkneuzing die wel pijnlijk is maar zo gering was dat de pony zeer snel hersteld was en daarna gewoon weer aan wedstrijden heeft kunnen deelnemen. Deze stelling wordt ondersteund door de verklaring van hoefsmid [hoefsmid] van 17 augustus 2012 (productie 2 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg) en het wedstrijdoverzicht (productie 12 bij akte van 9 juni 2015).
Hoefsmid [hoefsmid] heeft verklaard dat hij de pony gedurende de jaren 2006 tot de verkoop in 2011 met een regelmaat van 10-12 weken heeft bekapt en dat de pony rond de uitvoering van zijn werkzaamheden geen onregelmatigheid of kreupelheid vertoonde, maar in augustus 2011 wel een zoolverkleuring had die duidde op een oude, geringe zoolkneuzing.
Uit het wedstrijdoverzicht blijkt dat de pony in augustus, september en oktober 2011 heeft deelgenomen aan springwedstrijden in Schildwolde, Erica en Dalen.
Zij stelt zich op het standpunt dat daaruit blijkt dat de pony toen al met ataxie behept was. [geïntimeerde] bestrijdt dat. Beide partijen hebben de filmbeelden voorgelegd aan deskundigen, zoals dierenartsen en juryleden. Deze verschillen echter van mening over de duiding van die beelden.
[dierenarts ] , die als dierenarts is verbonden aan de Koninklijke Nederlandse Hippische Sport Federatie, heeft na kennisneming van de beelden verklaard:
“De pony vertoont op de video het beeld van ataxie van de achterhand en is ook wisselend onregelmatig rechtsvoor”.De beelden zijn ook voorgelegd aan [taxateur] , gecertificeerd registermakelaar/taxateur van paarden en pony’s. Hij heeft daarover het volgende verklaard:
“Meerdere gespecialiseerde dierenartsen zijn van mening dat de pony op eerdergenoemde filmbeelden, gemaakt voor de verkoopdatum 25 november 2011, rechtsvoor kreupelheid alsmede ataxie vertoont. Ook naar mijn mening zijn deze gebreken duidelijk waarneembaar.”Mevrouw [Grand Prix amazone] , Grand Prix amazone, jurylid en gediplomeerd instructrice heeft als haar visie gegeven:
“Tijdens meerdere momenten in beide proeven geeft de pony een niet regelmatig/tactmatig beeld en wekt de indruk richting ataxie/woblerachtige bewegingsvorm die voortkomt vanuit de pony.Je zou in eerste instantie kunnen denken aan het zogenaamde teugelkreupel gaan maar gezien de verrichtingen tijdens het halsstrekken waarbij de bewegingsvorm nog steeds niet tactmatig genoemd kan worden en de teugelvoering van de amazone is dat in dit geval niet aan de orde. Gezien mijn functie als jurylid zou het getoonde voor mij een reden tot uitsluiting van de combinatie zijn wegens onregelmatigheid. Dat geldt voor beide proeven.”Daarnaast heeft [appellante] een verklaring overgelegd van dierenarts [dierenarts ] die de pony bij aankoop op 25 november 2011 heeft goedgekeurd. Hij heeft op 2 juli 2013 verklaard:
“De verkopende partij heeft tijdens de klinische keuring nadrukkelijk verklaard dat de pony nog nooit iets had gemankeerd en dit heeft zij 14 dagen na de klinische keuring herhaald tijdens een gesprek met ondergetekende op de kliniek.Tijdens de klinische keuring wordt het zenuwstelsel van de pony beoordeeld. Hieronder vallen de spanning van de staart (z.g. staarttonus), de correctiereflexen en de coördinatie. Er is geen uitgebreid onderzoek naar de coördinatie van de pony uitgevoerd.Uit de verklaringen van de kopende partij ( [appellante] ) alsook uit de verklaring van de Universiteit Utrecht blijkt dat als de pony wordt belast de coördinatie problemen (ataxie) duidelijk verergeren. Ondergetekende geeft ook aan dat hij de pony nooit onder het zadel heeft beoordeeld
Mevrouw [jurylid] , jurylid en instructeur, heeft onder meer verklaard:
“In de stukjes waarin de pony springt zie ik geen bijzonderheden in de gang van de pony.[…] In het stukje waarin de dressuurproef wordt gereden, zie ik duidelijk in draf in de wendingen op de rechterzijde dat de pony onregelmatig loopt. De pony doet dit alleen op een kant tijdens wendingen. Daarbij kun je in het filmpje duidelijk zien dat op het moment dat de amazone de teugels verlengt en de pony de hals strekt, deze onregelmatigheid niet meer te zien is. Ik herken dit als de onregelmatigheid die in de paarden sport als “teugelkreupel” wordt omschreven. […]Gezien de regelmatigheid waarmee aan wedstrijden werd deelgenomen, is nergens te zien dat de pony in die tijd langdurig kreupel of ziek is geweest. Ook de resultaten van de dressuurproeven geven geen beeld dat de pony op die momenten kreupel is geweest.”Mevrouw [jurylid] , jurylid en instructeur, heeft verklaard:
“In de paardensport vallen met regelmaat de termen ‘tactfouten en teugelkreupelheid’. Dit zijn onregelmatigheid in het lopen van een paard of pony dieNIETSvan doen hebben met de gezondheid van een paard en dusGEENmedische oorsprong hebben. Het zijn rijtechnische problemen die je tegen kunt komen tijdens de africhting van paarden en pony’s. Ook heeft het te maken met de rijkunst van de ruiter en/of amazone […] Na het zien van het desbetreffende filmpje kan ik als instructeur en jurylid constateren dat de ponyNIETkreupel loopt maar af en toe een tact foutje maakt.”
“YouTubefilmpjes (onofficieel) wijzen wel op eerder kreupelheid (echte kreupelheid of dezelfde als nu niet te onderscheiden)”uit het rapport van 4 januari 2012 te verduidelijken.
24 november 2014 als volgt beantwoord:
“De bij de e-mail van mw. [geïntimeerde] aangeleverde YouTube filmpjes zijn door ons bekeken. Hierbij willen wij aantekenen dat het beoordelen van de gangen van een paard op een filmpje soms een vertekend beeld kan geven. De pony is tijdens de dressuurproeven niet altijd regelmatig. Dit was niet zodanig ernstig dat de op dat moment beoordelende en dus fysiek aanwezige jury aanleiding zag om een proef voortijdig te laten beëindigen. In de springproeven is hiervan weinig te zien. Uit de fllmbeelden is door ons niet te beoordelen of de wijze van bewegen wordt veroorzaakt door de bodem (weiland met redelijk lang gras), de relatief grote amazone, eventuele stijfheid, de wijze van rijden en teugelvoering, een lichamelijk probleem van de pony of iets anders.”
Dit sluit aan bij het oordeel van de Universiteit van Utrecht in het rapport van 4 januari 2012.
Het hof is van oordeel dat [appellante] onvoldoende heeft onderbouwd dat [geïntimeerde] niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht van artikel 6:228 lid 1 sub b BW. Weliswaar staat vast dat [geïntimeerde] bij verkoop van de pony en bij gelegenheid van het in dat kader door dierenarts [dierenarts ] verrichte onderzoek geen melding heeft gemaakt van het feit dat de pony op
29 juli 2011 bij een wedstrijd in Westerbork is uitgesloten van deelname aan de dressuurproef omdat de pony niet goed liep, maar volgens [geïntimeerde] ging het daarbij om een zoolkneuzing waarvan de pony snel is hersteld, zodat dit geen reden was tot zorg. De door [geïntimeerde] weergegeven gang van zaken wordt ondersteund door de verklaring van hoefsmid [hoefsmid] en het wedstrijdoverzicht.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat er sprake is geweest van meerdere of langdurige kreupelheidsproblemen.
Voor zover [appellante] heeft gesteld dat [geïntimeerde] de werkelijke toestand van de pony heeft gecamoufleerd tijdens de keuring door dierenarts [dierenarts ] , passeert het hof die stelling als onvoldoende onderbouwd.