Uitspraak
1.De v.o.f. [naam VOF] ,
[naam VOF],
2. [appelant 2] ,
[appelant 2],
3. [appelant 3] ,
[appelant 3],
[appellanten],
Diamond,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Dat het Uw Gerechtshof moge behagen bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het door de rechtbank Noord-Nederland d.d. 18 juni 2013 gewezen vonnis, onder zaaknummer 363267/CV EXPL 13-199 te vernietigen en opnieuw rechtdoende in Naam van de Koning Diamond Invest B.V. in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren dan wel haar vorderingen als zijnde ongegrond en/of niet bewezen te ontzeggen met veroordeling van Diamnond Invest B.V. in de proceskosten van beide instanties".
3.De beoordeling van het geschilnieuwe productie
ontvankelijkheid
vaststaande feiten
€ 1.259,41 inclusief BTW per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
“
6.1Huurder zal het gehuurde – gedurende de gehele duur van de huurovereenkomst – daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst gegeven bestemming. (…) Huurder zal het gehuurde voorzien en voorzien houden van voldoende inrichting en inventaris.(…)
(…)
7.Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van
€ 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is. Het vorenstaande laat omverlet het recht van verhuurder op volledige schadevergoeding, voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.
(…)
18.2Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
“Langs deze weg delen wij u conform de bepalingen van het opgestelde huurcontract mede dat wij geen gebruik maken van de mogelijkheid om het huurcontract te verlengen.
Wij hebben u reeds aangegeven dat de huisvesting niet meer voldoet aan onze normen en uitgangspunten zoals die er waren bij het afsluiten van het huurcontract.
(…)
Vanaf maandag 26 november zullen wij geen activiteiten meer hebben aan [adres bedrijfsruimte] . Wij nemen begin volgende week contact met u op om een afspraak te maken en te komen tot een definitieve afhandeling.”
“(…)Conform de bepalingen van de huurovereenkomst dient u het gehuurde in gebruik te hebben gedurende de looptijd van de huurovereenkomst en wij houden u daaraan.
Indien u onverhoopt het gehuurde niet in gebruik hebt, handelt u in strijd met de huurovereenkomst. Vooralsdan stellen wij u reeds nu in gebreke. Gelet op artikel 7 van de van toepassing zijnde algemene bepalingen bent u voor elke dag dat u in verzuim bent een boete verschuldigd van € 250,00.”
“Ter zitting heeft [appelant 2] voorts erkend dat de enige medewerker die voorheen van 08.00 uur tot 17.00 uur in het gehuurde pand aanwezig was, thans ook werkzaam is in het pand van [appelant 2] te [vestigingsplaats] . [appelant 2] heeft tevens aangegeven dat zij het gehuurde pand slechts een enkele keer gebruikt voor afspraken met cliënten, wanneer deze daar om verzoeken. In dit kader is aangevoerd dat sprake is van flexplekken in het gehuurde pand.”
procedure in eerste aanleg
bespreking van de grieven
€ 17.043,98 het volgende overwogen:
“Door [appelant 2] wordt niet betwist dat zij de huur te laat heeft betaald. Door [appelant 2] wordt evenmin betwist dat de te late betaling van de huur Diamond recht geeft op een vergoeding van rente. Diamond (
bedoeld zal zijn: [appellanten] – toevoeging hof) betwist evenmin dat deze vergoeding het beloop heeft van het door Diamond becijferde bedrag. [appelant 2] voert verweer tegen
boetesen haar verweer berust in zoverre op een onjuiste lezing van de dagvaarding. Diamond vordert geen boete in verband met de te late betaling van de huur. Een en ander brengt met zich dat de gevorderde huurachterstand, samengesteld over de rente berekend over de periode tussen het moment waarop de huur zou moeten zijn betaald en het moment waarop die huur feitelijk is betaald, zal worden toegewezen.”
€ 300.- per maand gebaseerd op artikel 18.2 van de algemene voorwaarden. Volgens
is sprake van woekerrente. Het hof stelt vast dat op grond van deze bepaling bij een huurprijs van € 1.341,54 (de huurprijs vanaf oktober 2012) een boete van € 300,- voor elke maand of gedeelte van een maand dat de huur te laat betaald wordt neerkomt op een boete van 22,36% per maand van de maandhuur. Indien de huur een jaar te laat wordt betaald, is in de opvatting van Diamond 268,35% van de maandhuur verschuldigd. Dat percentage is een veelvoud van het minimumpercentage van 2% per maand (24% per jaar) dat in genoemde bepaling wordt vermeld, welk percentage op haar beurt een veelvoud is van de wettelijke handelsrente (8% in de tweede helft van 2012), de bij wet voorziene schadevergoeding wegens vertraging in de betalingsverplichting uit een handelstransactie. De boete is niet in duur beperkt, zodat de verplichting tot betaling van een bedrag van € 300,- per maand ongelimiteerd doorloopt.
“ 2.7 Bij het antwoord op de vraag of het boetebeding dient te worden gematigd, neemt het hof het volgende in aanmerking:
- Het boetebeding is opgenomen in algemene voorwaarden, die door derden zijn opgesteld en bedoeld zijn om gebruikt te worden bij tal van overeenkomsten, met variërende huurprijzen;
- Het boetebedrag, € 300,- voor iedere maand dat een huurtermijn onbetaald blijft, is niet afhankelijk van de hoogte van de huurprijs. De verhouding tussen het boetebedrag en de huurprijs varieert dan ook, met dien verstande dat de boete nimmer minder dan 2% van de huurprijs kan bedragen. Naarmate de huurprijs lager is, is de boete in verhouding tot de huurprijs hoger. Bij een huurprijs van € 10.000,- per maand bedraagt de boete per maand 3% van de huurprijs, bij een huurprijs van € 1.250,- per maand is dat 24% per maand, 288% per jaar. Dat betekent dat naarmate de huurprijs lager is, de boete aan (relatieve) betekenis wint;
- De boete strekt niet alleen tot nakoming, maar onmiskenbaar ook tot schadevergoeding. De verbintenis waaraan de boete is verbonden, is een verbintenis tot vergoeding van schade. Op grond van de wet bestaat de schade wegens vertraging in de voldoening van deze verbintenis uit de wettelijke (handels)rente, die vanaf 2010 ongeveer 8% per jaar heeft bedragen. Bij een huurprijs van € 1.250,- is de boete dan ook 36 keer zo hoog als de wettelijke handelsrente, de op grond van de wet verschuldigde schadevergoeding;
- Het boetebeding voorziet niet in een vermindering van het boetebedrag na een beperkte periode, waarna duidelijk is dat de huurder niet wil betalen en de boete als prikkel tot tijdige betaling geen effect heeft gehad;
- Volgens de berekeningen van [geïntimeerde] in de memorie van antwoord bedraagt de verschuldigde boete per ultimo april 2013 € 61.500,-, bijna 10 maal het verschuldigde huurbedrag;
- [geïntimeerde] heeft niet aangevoerd dat hij ten gevolge van het uitblijven van de betaling van de huurtermijnen schade heeft geleden die hoger is dan de wettelijke schadevergoeding.
2.8 Naar het oordeel van het hof leidt onverkorte toepassing van het boetebedrag onder de hiervoor vermelde omstandigheden tot een buitensporig en daardoor onaanvaardbaar resultaat. Er is sprake van een wanverhouding tussen de wettelijke schadevergoeding vanwege het uitblijven van de betaling van de huurprijs en het op grond van het boetebeding verschuldigde bedrag, dat ruim 25 maal zo hoog is, zeker nu de periode waarover de boete is verschuldigd niet is gelimiteerd. Gesteld noch gebleken is dat partijen deze wanverhouding hebben beoogd. De wanverhouding is het gevolg van het feit dat in de algemene voorwaarden is gekozen voor een vast boetebedrag. Het effect daarvan is dat juist bij relatief lage huurprijzen, zoals hier, het effect van de boete het sterkst is. Nu het boetebedrag ook niet in tijd is gelimiteerd, kan de wanverhouding tussen boete en schade slechts gedeeltelijk worden gerechtvaardigd door het karakter van de boete als prikkel tot tijdige nakoming. Onder deze omstandigheden eist de billijkheid klaarblijkelijk dat de boete wordt gematigd.
2.9 Het hof zal de boete, behoudens voor de eerste periode, matigen tot het in artikel 18.2 van de algemene voorwaarden vermelde percentage van 2% per maand, welk percentage nog aanzienlijk hoger is dan het percentage van de wettelijke handelsrente.”
16 januari 2013 hebben zij het gebruik nog geïntensiveerd. In dat kader verwijzen [appellanten] in hun Memorie van Grieven naar hetgeen zij in eerste aanleg (bij Conclusie van Dupliek) over het gebruik van het pand hebben aangevoerd. Daar hebben zij gesteld dat het pand onveranderd ingericht is gebleven, dat het archief van [appellanten] in het pand gevestigd is gebleven, dat er nog steeds afspraken met klanten plaatsvonden en dat er gemiddeld drie dagen per week iemand in het gehuurde aanwezig was.
[naam VOF] wijzen er verder op dat het aan Diamond is om te stellen en te bewijzen dat [appellanten] het pand niet conform de bestemming hebben gebruikt, althans ten onrechte ongebruikt hebben gelaten, en dat de kantonrechter zich voor zijn oordeel ten onrechte geheel op het oordeel van de kantonrechter in de voorlopige voorziening heeft gebaseerd.
Ten slotte voeren [appellanten] aan dat het gehuurde niet aan hun (gerechtvaardigde) verwachtingen voldeed en dat Diamond een op het gehuurde gerichte camera heeft aangebracht.
26 november 2012 en 16 januari 2013 gemeubileerd is gebleven. In die zin hebben
[appellanten] voldaan aan het bepaalde in artikel 6.1 van de algemene bepalingen dat het gehuurde is voorzien van voldoende inrichting en inventaris. Waar het om gaat is of zij het gehuurde daadwerkelijk hebben gebruikt overeenkomstig de bestemming, te weten kantoorruimte ten behoeve van de uitoefening van een [bedrijf in de zakelijke dienstverlening] . Die bestemming vereist, anders dan Diamond lijkt te veronderstellen, niet dat op elke werkdag (zelfs in de periode rond Kerst en Nieuwjaar) tijdens kantooruren een medewerker van [appellanten] in het gehuurde aanwezig is. In artikel 6.1 is dat niet bepaald en gesteld noch gebleken is dat partijen een dergelijke invulling van de gebruiksbepaling zijn overeengekomen. De bepaling laat dan ook een zekere vrijheid aan [appellanten] in het concrete gebruik van het gehuurde, mits het gehuurde maar daadwerkelijk gebruikt blijft als kantoorruimte voor de uitoefening van het beroep van [appellanten] mogen het daadwerkelijke gebruik gedurende de looptijd van het gehuurde niet beëindigen, maar ze mogen de wijze en intensiteit van het gebruik wel aanpassen aan de behoefte van hun onderneming. [naam VOF] hebben onbetwist gesteld dat zij in de periode voorafgaand aan het najaar van 2012 het gehuurde ook niet steeds met dezelfde intensiteit heeft gebruikt. Door, anders dan aanvankelijk het geval was, niet dagelijks iemand in het gehuurde te werk te stellen, handelen [appellanten] dan ook nog niet in strijd met de gebruiksbepaling.
Diamond is dan ook in haar stelplicht tekortgeschoten. Aan bewijslevering komt het hof om die reden niet toe.
en opnieuw rechtdoende: