ECLI:NL:GHARL:2015:6636
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Erfgenamen geschil over verdeling en schadevergoeding bij erfenis
In deze zaak gaat het om een geschil tussen drie erfgenamen, twee broers en een zuster, over de verdeling van de erfenis van hun overleden vader. De rechtbank had de broers veroordeeld om € 40.000 aan hun zuster te betalen wegens de overwaarde van een bedrijfspand. Echter, in hoger beroep blijkt dat de overwaarde van het bedrijfspand slechts ongeveer € 5.600 bedraagt, wat aanleiding geeft om de eerdere veroordeling te herzien. Het hof oordeelt dat er geen reden is om deze overwaarde nu al af te rekenen, vooruitlopend op een algehele verdeling van de nalatenschap.
Daarnaast heeft de rechtbank de zuster veroordeeld tot ontruiming van de door haar bewoonde woning, die ook tot de erfenis behoort. De vordering van de broers tot schadevergoeding wegens waardevermindering van de woning wordt echter afgewezen, omdat deze niet voldoende is onderbouwd. Het hof bevestigt dat de broers niet hebben aangetoond dat zij schade hebben geleden door de handelwijze van hun zuster, wat leidt tot de afwijzing van hun vorderingen in hoger beroep.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het in conventie is gewezen en wijst de oorspronkelijke vorderingen in conventie alsnog af. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, gezien de familierechtelijke relatie tussen de partijen. Het arrest is gewezen op 8 september 2015.