Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
3.De vaststaande feiten
De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De ingangsdatum
De verdiencapaciteit van de vrouw
€ 1.500,- netto per maand.
De draagkracht van de man* Het inkomen
€ 80.974,- bedroeg.
€ 80.974,- (€ 92.764,- minus € 11.790,-, zijnde de bijtelling in verband met het privégebruik van de auto). Tussen partijen staat vast dat de rechtbank in haar berekening van de draagkracht van de man ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. Tussen partijen is niet in geschil dat deze € 2.873,- bedraagt. Vanwege een technische onvolkomenheid in het alimentatierekenprogramma van het hof (INA) is van dit bedrag van € 2.873,- een bedrag van € 2.776,- opgenomen onder post 117 en de resterende € 97,- onder post 134 (overige kosten).
De kosten van de kinderen
€ 582,50 per maand ter zake van de kosten die de man voldoet voor [C] , welk bedrag in de draagkrachtberekening van het hof is opgenomen onder post 129.
* De kosten van [E]
* De kosten van [F]
Conclusie ten aanzien van de draagkracht van de man
* De periode van 1 juni 2014 tot 1 juli 2014