ECLI:NL:GHARL:2015:6534
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging machtiging uithuisplaatsing van minderjarige na echtscheiding en conflicten tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1], geboren in 2001. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder verzocht om de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2015 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder stelde dat de gronden voor de uithuisplaatsing niet meer aanwezig waren en vroeg het hof om de machtiging af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige [de minderjarige1] en zijn broer [de minderjarige2] op 15 mei 2012 op vrijwillige basis uit huis zijn geplaatst, en dat de machtiging tot uithuisplaatsing in 2012 was verleend vanwege echtscheidingsproblematiek en zorgen over de omgang tussen de vader en de kinderen. De moeder heeft zich sindsdien positief ontwikkeld en zorgt goed voor de kinderen. Het hof concludeert dat de opvoedkundige vaardigheden van de moeder geen reden meer zijn voor een verlenging van de uithuisplaatsing.
De GI heeft ter zitting verklaard dat de moeder goed voor de kinderen zorgt en dat de problemen vooral voortkomen uit de strijd tussen de ouders. Het hof oordeelt dat de belangen van [de minderjarige1] om bij zijn moeder en broer op te groeien zwaarder wegen dan de huidige strijd tussen de ouders. De hulpverlening kan ook vanuit de thuissituatie plaatsvinden. Het hof heeft daarom besloten de uithuisplaatsing van [de minderjarige1] te beëindigen, met ingang van 15 augustus 2015, en heeft de beschikking van de kinderrechter gedeeltelijk vernietigd.