ECLI:NL:GHARL:2015:65
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Beswerda
- J. van Schuijlenburg
- M. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en ontvankelijkheid in hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratiekosten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 30 december 2013. De zaak betreft een beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het administratief beroep tegen de oplegging van administratiekosten. De kantonrechter had de beroepen van de betrokkene ongegrond verklaard en geoordeeld dat er geen dwangsommen aan de betrokkene waren verbeurd. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de advocaat-generaal een verweerschrift heeft ingediend. Het hof heeft beoordeeld of het bevoegd was om kennis te nemen van het hoger beroep en of de betrokkene ontvankelijk was in zijn beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de kantonrechter onder het bereik van artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) valt, en dat het hof ter zake bevoegd is. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd was, maar het hof oordeelde dat de kantonrechter zich terecht bevoegd had geacht. Het hof heeft ook opgemerkt dat de mogelijkheid voor het hof om kennis te nemen van geschillen over de hoogte van de dwangsom beperkt is tot zaken waarin de opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,-. Aangezien dit in de onderhavige zaak niet het geval was, heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De beslissing van het hof benadrukt de strikte voorwaarden waaronder hoger beroep kan worden ingesteld in zaken die onder de WAHV vallen, en bevestigt dat de bevoegdheid van het hof niet verder reikt dan de wettelijke kaders die zijn vastgesteld.