ECLI:NL:GHARL:2015:6440

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
1 september 2015
Zaaknummer
200.119.328/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over aansprakelijkheid van Avebe voor tekortkomingen in levering van landbouwgrond

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen De Coöperatie Avebe U.A. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid van Avebe voor tekortkomingen in de levering van landbouwgrond. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 9 juni 2015 vastgesteld dat er geen aangrijpingspunten zijn voor aansprakelijkheid van Avebe op basis van artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. [appellant] heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn standpunt verder toe te lichten, waardoor het hof zijn eerdere oordeel heeft gehandhaafd. Het hof concludeert dat de stellingen van [appellant] geen basis bieden voor aansprakelijkheid van Avebe, ongeacht de juridische grondslag die wordt ingeroepen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank om de nieuwe grondslag van [appellant] te beoordelen, die betrekking heeft op een vermeende tekortkoming in de geleverde oppervlakte van de landbouwgrond. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, waarbij het hof het salaris van de advocaat van Avebe heeft vastgesteld op € 2.632,-. Het arrest is uitgesproken op 1 september 2015 door de rechters J.H. Kuiper, B.J.H. Hofstee en D.H. de Witte.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.119.328/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 116398/ HA ZA 10-158)
arrest van de eerste kamer van 1 september 2015
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. G.J. Niezink, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
De Coöperatie Avebe U.A.,
gevestigd te Foxhol,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Avebe;
advocaat: mr. J.H. van Vliet, kantoorhoudend te Wageningen.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 9 juni 2015 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof heeft bij tussenarrest van 9 juni 2015 [appellant] in de gelegenheid gesteld om bij akte zich uit te laten over het voorlopig oordeel dat het hof in dat tussenarrest heeft neergelegd, dat erop neerkomt dat het hof in de stelling van [appellant] geen aangrijpingspunten aanwezig acht voor aansprakelijkheid van Avebe op voet van artikel 7:17 BW tegenover [appellant] .
1.2
[appellant] heeft van deze hem geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.3
Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het hof handhaaft zijn redenering, vervat in de rechtsoverwegingen 6.3 tot en met 6.7 van het tussenarrest. Partijen hebben geen argumenten naar voren gebracht die het hof hebben doen twijfelen aan de juistheid van hetgeen in het tussenarrest is overwogen.
Het hof is tot de conclusie gekomen dat de stellingen van [appellant] geen aangrijpingspunten bevatten voor aansprakelijkheid van Avebe jegens [appellant] op de grond dat ten tijde van de koop en de levering van [locatie] de voor dat terrein geldende bestemming in strijd was met het contractueel overeengekomen landbouwkundig gebruik, ongeacht of de
de vordering wordt gebaseerd op artikel 7:17 dan wel op 7:15 BW. In dat verband wordt niet meer toegekomen aan de vraag of de redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen het beroep van [appellant] op genoemde wetsartikelen. De vordering van [appellant] ligt op dit punt voor afwijzing gereed. Voor de door de rechtbank verstrekte bewijsopdracht bestaat derhalve geen grond.
2.2
Het hof zal daarom het vonnis waarvan beroep vernietigen en de zaak, conform de met partijen gemaakte afspraak, terugverwijzen naar de rechtbank teneinde de rechtbank in staat te stellen de "nieuwe" grondslag te beoordelen, welke grondslag bestaat uit de stelling dat door Avebe feitelijk 2.80.00 ha minder is geleverd dan de oppervlakte waarop de koopovereenkomst betrekking had, zulks omdat eigenaren van buurpercelen desbetreffende perceelsgedeelten bij hun eigendom hadden getrokken.
2.3
Het hof zal [appellant] aanmerken als de in appel overwegend in het ongelijk te stellen partij en hem in de kosten van het appel veroordelen. Het hof zal daarbij aan het verzet tegen de wijziging van eis geen punten toekennen, nu de eiswijziging is toegestaan en de materiele uitkomst daarvan nog niet vast staat. Dat zelfde geldt voor de kosten van de eerste aanleg. Deze kunnen nader door de rechter in eerste aanleg worden begroot, aangezien de eerste aanleg nog niet is afgerond.
In appel zal het hof het geliquideerde salaris voor de advocaat van Avebe begroten op 1 punt naar tarief V à € 2.632, -.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van
8 augustus 2012 voor zover [appellant] daarbij is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs;
verwijst de zaak terug naar die rechtbank teneinde partijen te laten voort procederen over de gewijzigde eis van [appellant] ;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Avebe vastgesteld op € 2.632,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 4.961,- voor verschotten;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. B.J.H. Hofstee en mr. D.H. de Witte en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 1 september 2015.