In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2009. Belanghebbende had een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.546 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.631. De Inspecteur had het eigenwoningforfait vastgesteld op € 682 en de eigenwoningschuld op € 145.000. Belanghebbende betwistte deze vaststellingen en stelde dat bij de waardering van de woning geen rekening was gehouden met latente saneringskosten door bodemverontreiniging.
De rechtbank had eerder de uitspraak van de Inspecteur vernietigd voor de proceskostenvergoeding, maar de overige beslissingen in stand gelaten. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en de Inspecteur hun standpunten hebben toegelicht. Het Hof heeft vastgesteld dat de Wet IB 2001 geen ruimte biedt voor een vermindering van de eigenwoningwaarde wegens bodemverontreiniging. Het Hof heeft de waarde van de loods en garageboxen vastgesteld op € 150.000 en de eigenwoningschuld op € 145.000. De Inspecteur heeft de renteaftrek correct berekend op € 5.464.
Het Hof heeft het hoger beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.244. Tevens is de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.204. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 september 2015.