Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde sub 1],wonende te [plaatsnaam],2. [geïntimeerde sub 2],wonende te [plaatsnaam],3. [geïntimeerde sub 3],wonende te [plaatsnaam],4. [geïntimeerde sub 4],wonende te [plaatsnaam],5. [geïntimeerde sub 5],wonende te [plaatsnaam],
advocaat voor geïntimeerden sub 2 tot en met 5: mr. N. Bouwmeester.
Geïntimeerden sub 1 tot en met 5 zullen gezamenlijk geïntimeerden en afzonderlijk [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2], [geïntimeerde sub 3], [geïntimeerde sub 4] en [geïntimeerde sub 5] worden genoemd.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
onder meerworden aangenomen als in een eerdere instantie een voeging van die zaken heeft plaatsgevonden. Dit betekent niet zonder meer dat voeging van die zaken een vereiste is, zodat ook in andere gevallen een gezamenlijke behandeling gerechtvaardigd kan zijn (zie bijvoorbeeld Hoge Raad 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013: 848).
Het hiervoor overwogene brengt mee dat het feit dat het hoger beroep is ingesteld bij één
1 maart 2015) afgewezen.
€ 200.000,- genoemd -, bevestigt dit temeer het spoedeisend belang dat geïntimeerden bij hun vorderingen hadden omdat bij toewijzing van hun vorderingen (een deel van) deze financiële middelen kan worden aangewend om hun vaststaande aanspraak op wachtgeld tot uitbetaling te laten komen. Voorts valt zonder nadere toelichting van SWV, die ontbreekt, vooralsnog in redelijkheid niet te rechtvaardigen dat de - op grond van het bestreden vonnis - in omvang beperkte aanspraak van geïntimeerden op uitbetaling van het toekomende wachtgeld achterwege zou moeten blijven en dat in plaats daarvan niet nader genoemde andere financiële verplichtingen van SWV wel zouden worden voldaan.