Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De slotsom
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De man en de vrouw waren in 2001 met elkaar gehuwd, maar het huwelijk is in 2014 ontbonden. De vrouw had verzocht om een bijdrage van de man in haar levensonderhoud van € 985,- per maand, maar de rechtbank had deze bijdrage vastgesteld op € 628,- per maand. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep aantekende.
Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en het verloop van het hoger beroep besproken. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 mei 2015, waarbij beide partijen in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de grieven van beide partijen beoordeeld en gekeken naar de financiële situatie van de man en de vrouw, inclusief hun inkomsten en uitgaven.
Het hof heeft vastgesteld dat de man minder te besteden heeft dan de vrouw, en dat de door de rechtbank vastgestelde bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw niet in verhouding staat tot hun financiële situatie. Na een jusvergelijking heeft het hof geconcludeerd dat de man niet in een financieel nadeliger positie mag komen dan de vrouw bij betaling van de alimentatie. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de bijdrage van de man aan de vrouw in haar levensonderhoud met ingang van 15 oktober 2014 op nihil gesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.