Uitspraak
WWS,
ECS,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van World Waste Solution B.V. (WWS) tegen ECS Markelo B.V. (ECS) met betrekking tot een geschil over de levering van een ventilatiesysteem. WWS had in eerste aanleg een vordering ingesteld tot partiële ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding, omdat ECS een installatie in gegalvaniseerd staal had geleverd in plaats van het overeengekomen roestvrij staal. Het hof oordeelde dat de tekortkoming van ECS, gezien haar aard en geringe betekenis, niet de gevorderde partiële ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde.
Tijdens de comparitie van partijen op 13 februari 2015 trok WWS haar primaire vordering tot herstel in, maar handhaafde zij haar subsidiaire vordering tot gedeeltelijke ontbinding en schadevergoeding. ECS voerde aan dat WWS geen schade had geleden door de levering van gegalvaniseerd staal en dat er geen klachten waren van de eindafnemer in Maleisië. Het hof oordeelde dat WWS onvoldoende had onderbouwd dat zij schade had geleden en dat de tekortkoming niet zodanig was dat ontbinding gerechtvaardigd was.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde WWS in de kosten van het geding in hoger beroep. De beslissing werd genomen op 11 augustus 2015 door de rechters L. Janse, M.M.A. Wind en G. van Rijssen, waarbij het hof de inhoud van een eerder tussenarrest van 16 december 2014 overnam.