Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
OVERWEGENDE:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting [X] (in liquidatie) tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 10.402 werd gehandhaafd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2012. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende in hoger beroep ging. De Inspecteur van de Belastingdienst had de naheffingsaanslag opgelegd en stelde dat belanghebbende geen recht had op aftrek van voorbelasting, omdat er geen belaste prestatie was verricht. Belanghebbende betoogde dat de betaling van € 9.920.000 door [I] c.s. aan haar een vergoeding was voor een belaste prestatie, namelijk het verlenen van medewerking aan de totstandkoming van een collectieve waardeoverdracht aan Stichting [J]. Het Hof oordeelde dat er een rechtstreeks en noodzakelijk verband bestond tussen de betaling en de door belanghebbende verrichte diensten. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de naheffingsaanslag, en oordeelde dat de omzetbelasting op de doorbelaste kosten aftrekbaar was. De proceskosten werden vastgesteld op € 2.203 en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.