Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Dat het uw gerechtshof moge behagen te vernietigen het in kort geding van de
3.De vaststaande feiten
Zoals al eerder gememoreerd zijn de pluimveerechten doorverkocht aan een derde partij door [geïntimeerde] Na gesprekken met verschillende adviseurs van de bewuste pluimveehouder heeft dit tot op heden nog niet geleid tot een betaling van de overeengekomen koopprijs. Sterker nog, zijn bankrelatie heeft inmiddels te kennen gegeven de relatie te willen beëindigen waardoor de levering en de betaling van de koopprijs geen doorgang kan vinden. Het nemen van gerechtelijke stappen in deze biedt geen soelaas daar er op korte termijn geen andere financier gevonden gaat worden en waarschijnlijk de huidige financiering richting bank niet geheel ingelost gaat worden. [...]."
4.Het geschil
varkensrechtenbetreft, is daartoe overwogen dat [appellante] geen partij was bij de overeenkomst waar zij zich op beroept. Dat oordeel is niet met een (deugdelijke) grief bestreden. Dat betekent dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd voor zover het op de varkensrechten betrekking heeft. Bij de beoordeling van de grieven zal het hof zich daarom beperken tot de
pluimveerechten.
5.De grieven I en II
of– zo al een spoedeisend belang bij de vordering zou bestaan - [geïntimeerde] [appellante] voldoende op de hoogte heeft gehouden van haar werkzaamheden en zij gehouden was meer informatie te verstrekken. Bij de beoordeling van deze grieven staat het volgende voorop.