Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Coevorden(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Coevorden. De belanghebbende, eigenaar van de woning aan [a-straat] 3 te [Z], is van mening dat de waarde van zijn woning te hoog is vastgesteld, mede door de overlast van een nabijgelegen mestvergistingsinstallatie. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 504.000, maar na bezwaar is deze verlaagd naar € 462.000. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 3 juni 2015 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. De belanghebbende stelt dat de waarde van de woning niet hoger kan zijn dan € 400.000, gezien de overlast van stank, geluid en gezondheidsklachten door de mestvergistingsinstallatie. De heffingsambtenaar daarentegen stelt dat de waarde van € 462.000 voldoende rekening houdt met de overlast.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijs is geslaagd dat de waarde van € 462.000 niet te hoog is. Het Hof stelt vast dat de overlast van de mestvergistingsinstallatie een waardedrukkende factor is en dat de heffingsambtenaar onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde waarde. Uiteindelijk komt het Hof tot de conclusie dat de waarde van de woning te hoog is vastgesteld en stelt deze vast op € 440.000. De uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar worden vernietigd, en de heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.