Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor een vakantie naar Iran met het kind. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de kinderrechter die de moeder toestemming verleende om met hun kind naar Iran te reizen. De ouders zijn op 18 februari 2007 in Iran getrouwd en hebben samen een kind, geboren in 2009. De vader betoogt dat de reis naar Iran onaanvaardbare veiligheidsrisico's met zich meebrengt, vooral gezien de dubbele nationaliteit van de moeder en het kind en de christelijke achtergrond van de moeder. Hij verwijst naar een reisadvies van de Rijksoverheid dat Nederlanders met een Iraanse nationaliteit afraadt om naar Iran te reizen.
Het hof heeft de argumenten van de vader overwogen, maar oordeelt dat de moeder, die in Iran is geboren en getogen, voldoende kennis heeft van de situatie ter plaatse en zich bewust is van de risico's. De moeder heeft verklaard dat zij met het Iraanse paspoort zal reizen en dat zij alleen in [plaats] zal verblijven, waar haar moeder woont. Het hof concludeert dat er geen onaanvaardbaar veiligheidsrisico voor het kind is en dat de moeder voldoende intentie heeft om met het kind terug te keren naar Nederland. De eerdere lange verblijven in Iran zijn niet representatief voor de huidige situatie, waarin het kind in Nederland is opgegroeid en naar school gaat. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter en verleent de moeder de gevraagde toestemming om met het kind naar Iran te reizen.