ECLI:NL:GHARL:2015:4683

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
25 juni 2015
Zaaknummer
200.163.143-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorg- en contactregeling tussen ouders en minderjarigen na echtscheiding met nadruk op de mening van de kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorg- en contactregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen na een echtscheiding. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 21 oktober 2014, waarin zijn verzoek om een contactregeling met de kinderen was afgewezen. De vader verzocht het hof om een zorg- en contactregeling vast te stellen, waarbij de kinderen onder begeleiding met hem zouden kunnen afspreken.

De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de vader bestreden. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2015 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht, waarbij de raad voor de Kinderbescherming ook zijn advies heeft gegeven. De minderjarigen hebben hun mening over de zaak kenbaar gemaakt, wat het hof in zijn overwegingen heeft meegenomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de huidige omstandigheden, waaronder de aversie van de kinderen tegen de vader, voortkomen uit een lange voorgeschiedenis van conflicten tussen de ouders en de afwezigheid van de vader. De kinderen hebben een loyale band met de moeder ontwikkeld, wat heeft geleid tot een beperkte relatie met de vader. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen en hun mening voorop staat. Het hof concludeert dat contact tussen de vader en de kinderen niet afgedwongen moet worden, omdat dit averechts kan werken en de kinderen duidelijk hebben aangegeven geen contact te willen.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van de mening van de kinderen in zorg- en contactregelingen en de noodzaak om hun wensen te respecteren, ook al is er een verlangen van de vader om contact te herstellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.163.143/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/144124/FA RK 13-2419)
beschikking van de familiekamer van 23 juni 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te [A],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.E. Bentum, kantoorhoudend te Veendam,
tegen
[verweerster],
wonende te [A],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M. Helmantel, kantoorhoudend te Veendam.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 21 oktober 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 21 januari 2015, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen voor zover de contactregeling tussen de vader en de minderjarigen voor het overige is afgewezen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat er een zorg- en contactregeling wordt vastgesteld waarbij de kinderen, onder begeleiding van een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad), dan wel maatschappelijk werk, dan wel een vertrouwenspersoon van de kinderen, een gesprek met hem zullen hebben, vervolgens een zorg-en contactregeling wordt vastgesteld waarbij de kinderen indien zij dat wensen onder begeleiding met hem gaan eten in een restaurant in Veendam, gedurende één keer per maand indien hij in Nederland verblijft, en indien de kinderen daarna aangeven dat zij weer contact met hem willen onderhouden, er een zorg- en contactregeling wordt vastgesteld waarbij de kinderen indien en zolang hij in Nederland verblijft ieder weekend de zaterdag of de zondag bij hem verblijven, althans een zodanige contactregeling als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 17 maart 2015, heeft de moeder het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden.
2.3
Ter griffie van het hof is binnengekomen:
- op 11 februari 2015 een brief van 10 februari 2015 van de raad.
2.4
De minderjarigen [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3] hebben ieder bij brief van 16 april 2015 aan het hof hun mening kenbaar gemaakt met betrekking tot de zaak.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 11 mei 2015 plaatsgevonden. De ouders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad is in het kader van zijn adviserende taak mevrouw [B] verschenen. Mr. Bentum heeft het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie.

3.De vaststaande feiten

3.1
Uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van partijen zijn geboren
- [de minderjarige1], [in] 1998;
- [de minderjarige2], [in] 2000 en
- [de minderjarige3], [in] 2000.
Beide ouders zijn gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen belast.
3.2
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank -voor zover hier van belang- bepaald dat de vader, indien hij in Nederland is, gerechtigd is per e-mail aan de moeder en/of de kinderen te vragen of er ruimte is voor een contactmoment. Voorts heeft de rechtbank het verzoek van de vader tot vaststelling van een contactregeling tussen hem en de kinderen voor het overige afgewezen. De vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Tussen partijen is in geschil de zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen.
4.2
De vader stelt dat onvoldoende is onderzocht of er mogelijkheden zijn om het contact tussen de kinderen en de vader enigszins te herstellen en/of op te bouwen. Hij is ervan overtuigd dat de aversie die de moeder tegen hem heeft door haar aan de kinderen is overgebracht en dat het geen aversie van de kinderen zelf is. De vader verzoekt een psychologisch onderzoek om te onderzoeken wat de echte redenen zijn van de kinderen om geen contact te willen en te kijken of met ondersteuning de relatie hersteld kan worden.
4.3
De moeder is van mening dat de beslissing van de rechtbank, voor zover in geschil, bekrachtigd dient te worden.
4.4
De raad heeft ter zitting naar voren gebracht zijn eerdere standpunt te handhaven.
4.5
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting is het hof van oordeel dat de rechtbank juist heeft beslist. Het hof neemt de motivering van de rechtbank, na eigen onderzoek, over en maakt die overwegingen tot de zijne. Het hof voegt daar nog het volgende aan toe. Alhoewel het hof de wens van de vader om contact te hebben met zijn dochters en zoon kan invoelen, bestaat bij het hof de overtuiging dat de huidige omstandigheden waarin de kinderen geen contact willen met de vader gekenmerkt worden door een lange voorgeschiedenis waarbij de verhouding tussen de ouders niet goed is geweest en de vader steeds vaker en voor lange periodes in het buitenland heeft verbleven. De moeder is in die jaren altijd een stabiele factor geweest in de verzorging en opvoeding, waardoor een situatie is ontstaan dat de kinderen loyaal zijn aan de moeder en de band met de vader beperkt is. Ook in de perioden dat de vader wel 'fysiek' in het gezin aanwezig was, was hij niet beschikbaar voor de kinderen. De raad heeft aangegeven dat de kinderen een onvoldoende sterke en positieve band met de vader hebben opgebouwd om na de scheiding op terug te kunnen vallen. Daarnaast hebben de moeder en de kinderen bepaalde incidenten als schokkend ervaren en lijkt het alsof de kinderen sindsdien nog meer naast de moeder zijn gaan staan. Overigens acht het hof het wel zorgelijk dat de kinderen nu al geruime tijd in het geheel geen contact meer hebben met de vader en dat de moeder tot op heden geen hulp voor Patrick heeft gezocht ondanks dat hij erg worstelt met zijn emoties en hulp voor hem is geadviseerd.
4.6
Evenals de rechtbank en de raad is het hof van oordeel dat het contact tussen de vader en de kinderen niet afgedwongen moet worden (al dan niet middels een psychologisch onderzoek). Dit kan juist averechts werken, aangezien de kinderen duidelijk aangeven dit niet te willen en in dit kader ook geen hulpverlening te willen. Het hof is van oordeel dat deze mening van de kinderen, herhaald in hoger beroep, gerespecteerd dient te worden. De kinderen hebben weerstand tegen contact met de vader, mogelijk ook ingegeven door verdriet en boosheid dat hij er al jaren (te) weinig voor hen (en voor moeder) is geweest. Wellicht kan er op termijn misschien weer ruimte voor de kinderen ontstaan zodat de vader toch een rol kan spelen in hun leven. Op grond van vorenstaande, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen, voor zover de rechtbank in haar beslissing heeft bepaald dat de vader, indien hij in Nederland is, gerechtigd is per mail aan de moeder en/of de kinderen te vragen of er ruimte is voor een contactmoment en het verzoek van de vader tot vaststelling van een contactregeling tussen hem en de kinderen voor het overige is afgewezen.

5.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 21 oktober 2014, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Foppen, mr. I.A. Vermeulen en mr. G.K. Schipmölder, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 juni 2015 in bijzijn van de griffier.