Uitspraak
Enexis,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
graafwerkzaamhedeneen middenspanningskabel (hierna: MS-kabel) heeft geraakt, die was gelegen aan de
noordzijdevan het [kanaal] en dat deze MS-kabel
buiten gebruikwas. De beschadiging aan deze kabel was
zichtbaar. Op 24 mei 2006 heeft [geïntimeerde] bij
het heien van een damwandaan de
zuidzijdevan het [kanaal] een andere MS-kabel geraakt, die (essentieel in Enexis' primaire grondslag:)
wel in gebruikwas. De kabel lag onder water en de beschadiging was dus niet zichtbaar. Door deze tweede beschadiging is een stroomstoring ontstaan, aldus Enexis, die er op wijst dat bij [geïntimeerde] ten tijde van beide incidenten geen
uitdrukkelijk”- niet aan haar vordering ten grondslag gelegd, aldus [geïntimeerde].
[C] opgestelde schaderapport de vragen of [geïntimeerde] de kabel heeft getraceerd en proefsleuven heeft gegraven zijn opengelaten. [C] heeft wel in het rapport vermeld dat geen Klic-tekeningen op het werk aanwezig waren. Als getuige heeft [C] verklaard dat hij ter plaatse geen proefsleuven heeft gezien. De getuigen [E] en [F] hebben niet verklaard dat wel proefsleuven zijn geslagen. [E] heeft verklaard dat [F] nog maar net met graafwerkzaamheden (bedoeld om de oever vrij te maken van begroeiing) was begonnen toen hij met de kraan de kabel raakte. [E] weet niet meer of de kabel is gelokaliseerd voordat met de (door hem als schoonmaakwerkzaamheden gekwalificeerde) graafwerkzaamheden werd begonnen. [F] kan zich ook niet herinneren of in dit geval voorafgaand aan de graafwerkzaamheden de kabel is gelokaliseerd. Volgens hem was de kabel wel goed zichtbaar, omdat deze bij de wal boven de waterlijn lag.
Volgens [E] werd altijd wel een Klic-melding gedaan en zal dat ook nu zijn gebeurd. Dat vindt ook bevestiging in het rapport dat is opgesteld naar aanleiding van de tweede beschadiging op
24 mei 2006. In dat rapport is vermeld dat een Klic-melding is gedaan.
[C] en [E] zijn het er, ten slotte, over eens dat [C] op 22 mei 2006 heeft aangegeven dat de beschadigde kabel buiten gebruik was.
24 mei 2006 en nadien betrokken geweest, maar hij heeft niet zelf vastgesteld waar de kabel is beschadigd. Hij heeft verklaard dat hij van collega’s heeft begrepen dat sprake was van twee beschadigingen, één aan de noordzijde en één aan de zuidzijde. De beschadigde kabels lagen onder water.
De verklaringen van deze getuigen worden weersproken door de verklaringen van [E] en [F]. Beiden verklaren dat de beschadiging op 24 mei 2006 aan de noordzijde van het kanaal plaatsvond en dat de beschadiging zichtbaar was, op een plek waar de kabel boven water lag. [E] heeft verklaard dat de kabel die op 22 mei 2006 is beschadigd dezelfde kabel is die op 24 mei 2006 is beschadigd. [F] weet dat laatste niet. Beiden verklaren dat de schade ontstond op het moment dat er niemand aan het werk was, toen ze aan de overkant van het kanaal, aan de zuidzijde dus, aan het eten waren. Volgens deze beide getuigen lag er een stalen kabel, die gebruikt werd bij de heiwerkzaamheden, op de plaats waar de MS-kabel was beschadigd.
[B] worden weersproken door die van [E] en [F]. De laatste verklaringen komen ook overeen met hetgeen [geïntimeerde] al op 14 juli 2006, dus vrij kort na het incident van 24 mei 2006, over de toedracht aan (toen nog) Essent heeft geschreven en toen door Essent / Enexis niet is weersproken. Ook vindt de lezing van [E] en [F] steun in het door Enexis bij memorie van grieven overgelegde bestek. [geïntimeerde] heeft er op gewezen dat op grond van dit bestek weliswaar aan de zuidzijde van het [kanaal] een damwand moest worden geplaatst, maar dat dat op een andere plaats was dan waar volgens Enexis de beschadiging heeft plaatsgevonden. Op die plaats moest juist aan de noordzijde een damwand worden geplaatst. [geïntimeerde] was daar dan ook niet aan het werk. Het hof vindt het overigens ook niet voor de hand liggen dat [geïntimeerde] op 22 mei 2006 aan de noordzijde van het kanaal bezig is met voorbereidende werkzaamheden en dan op 24 mei 2006 aan de zuidzijde een damwand zou plaatsen.
24 mei 2006 te bewijzen, is haar vordering niet toewijsbaar op de primaire grondslag. Het hof tekent daarbij aan dat Enexis (alleen) vergoeding vordert van de schade ten gevolge van die beschadiging, zodat in het midden kan blijven of [geïntimeerde] ten aanzien van de beschadiging van 22 mei 2006 onrechtmatig heeft gehandeld.
[F], niet in redelijkheid worden toegerekend aan het handelen en/of nalaten van [F] en [geïntimeerde] op 22 mei 2006 bij de graafwerkzaamheden, waarbij de kabel initieel beschadigd raakte.
3.De beslissingHet gerechtshof:
23 juni 2015.