Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de man,
1.Het geding in eerste aanleg
- bepaald dat de man met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand € 1.170,- (bruto) per maand aan de vrouw zal verstrekken als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de hoofdverblijfplaats van [kind], geboren op [geboortedatum] 2009, vastgesteld bij de vrouw;
- een regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld, zoals omschreven in die beschikking;
- bepaald dat de man met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand € 208,- per maand aan de vrouw zal verstrekken als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind], telkens bij vooruitbetaling te voldoen; en
- bepaald dat de man huurder zal zijn van de woning aan de [adres] te [woonplaats], met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand,
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, ingekomen op 8 mei 2015;
- het verweerschrift, mede houdend een verzoek tot voorlopige voorziening, ingekomen op 1 juni 2015;
- het verweerschrift, met toestemming van het hof ingekomen na de mondelinge behandeling op 15 juni 2015.
3.De motivering van de beslissing
- bepaald dat de vrouw € 147,- per maand aan de man dient te voldoen als kinderalimentatie, bij vooruitbetaling te voldoen, en
- het verzoek van de vrouw om partneralimentatie afgewezen.
- primair: de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] (ook: de kinderalimentatie) vast te stellen € 208,- per maand met ingang van 11 februari 2015 en de partneralimentatie ten behoeve van de vrouw vast te stellen op € 1.170,- per maand met ingang van 11 mei 2015; of
- subsidiair: de bijdrage in de kinder- en partneralimentatie vast te stellen op bedragen als het hof juist acht.