ECLI:NL:GHARL:2015:4399
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. van der Meer
- W. Foppen
- G.K. Schipmölder
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en koude uitsluiting in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden centraal in het kader van een echtscheiding. Partijen, de man en de vrouw, zijn in 1996 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden die een koude uitsluiting inhielden, wat betekent dat er geen gemeenschap van goederen bestond. De vrouw heeft in eerste aanleg verzocht om de echtscheiding en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, terwijl de man in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank die de vrouw aanspraak gaf op de helft van het vermogen dat door de gezamenlijke onderneming was opgebouwd.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift van de man op 24 september 2014, gevolgd door een verweerschrift van de vrouw. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 februari 2015, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vrouw recht had op een deel van het vermogen, maar het hof moest nu beoordelen of de onverkorte handhaving van de huwelijkse voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.
Het hof concludeerde dat de huwelijkse voorwaarden, die expliciet de koude uitsluiting bepaalden, niet onaanvaardbaar waren. De man had alle ondernemersrisico's gedragen en de vrouw had de gelegenheid gehad om eigen vermogen op te bouwen. Het hof oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een afwijking van de huwelijkse voorwaarden rechtvaardigden. De beslissing van de rechtbank werd dan ook vernietigd, en het hof besloot dat de afwikkeling conform de huwelijkse voorwaarden diende te geschieden. De vrouw had geen recht op de helft van het vermogen dat door de onderneming was opgebouwd, en het hof wees het meer of anders verzochte af.