ECLI:NL:GHARL:2015:4143

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
21-003860-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van moord, doodslag en zware mishandeling in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor het ten laste leggen van moord, doodslag en zware mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 23 februari 2015 en 26 mei 2015, waarbij het hof ook het dossier van de eerste aanleg heeft bekeken. De advocaat-generaal heeft gevorderd om de verdachte vrij te spreken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar ook om hem te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaar voor de meer subsidiair tenlastegelegde feiten. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de verdachte en de deskundigenrapporten gaven geen overtuiging dat de verdachte opzettelijk de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De beslissing van het hof is op 8 juni 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003860-14
Uitspraak d.d.: 8 juni 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van
30 juni 2014 met parketnummer 05-720030-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1976],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 23 februari 2015 26 mei 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrij te spreken en verdachte ten aanzien van het onder meer subsidiair tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.W.H. Peters, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 11 januari 2013 in de gemeente [plaats] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] (met kracht) tegen de borst en/of tegen het hoofd en/althans (elders) op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geduwd/gedrukt en/of (vervolgens/daarbij) die [slachtoffer] over de reling/balustrade van een balkon (van de derde verdieping) van een flatwoning aan het [adres] heeft geduwd/gedrukt/gewerkt, ten gevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 januari 2013 in de gemeente [plaats] aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten ernstig hoofd- en/of borstletsel), heeft toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk (met kracht) tegen de borst en/of tegen het hoofd en/althans (elders) op/tegen het lichaam te stompen en of te slaan en/of te duwen/drukken en/of (vervolgens/daarbij) die [slachtoffer] over de reling/balustrade van een balkon (van de derde verdieping) van een flatwoning aan het [adres] te duwen/drukken en/of te werken, terwijl dat feit de dood ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 11 januari 2013 in de gemeente [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk (met kracht) tegen de borst en/of tegen het hoofd en/althans (elders) op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geduwd, waardoor en/of waarbij die [slachtoffer] over de reling/balustrade van een balkon (van de derde verdieping) van een flatwoning aan het [adres] is gevallen, terwijl dit feit de dood van voornoemd persoon ten gevolge heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak integraal

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen, waaronder thans het gezamenlijke rapport van de deskundigen
drs. J. Bloem, dr. F.R.W. van de Goot, drs. Ing. T. Krap, dr. K. Meijer en ing. J.R. ten Hove van 5 mei 2015, waarin wordt geconcludeerd dat het mogelijk is dat het slachtoffer accidenteel over de rand van het balkon is gevallen, de overtuiging bekomen dat verdachte het primair en subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het bijzonder overweegt het hof dat het dossier ten aanzien van het onder primair en subsidiair tenlastegelegde onvoldoende aanknopingspunten biedt, met name ook gelet op de verklaringen van verdachte zelf, om opzet op de dood van het slachtoffer (ook niet in voorwaardelijke zin), danwel zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer aan te kunnen nemen. Ten aanzien van het onder meer subsidiair tenlastegelegde overweegt het hof in het bijzonder dat het tenlastegelegde kennelijk ziet op de situatie op het balkon. Al zou er op het balkon sprake zijn geweest van duwen door verdachte, dan levert dit duwen zo zonder meer geen mishandeling op, nu het dossier geen aanknopingspunten biedt om te oordelen dat het slachtoffer ten gevolge van dit duwen pijn en/of letsel heeft bekomen en/of bij hem een hevige onlust veroorzakende gewaarwording heeft teweeggebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.222,10. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. M.J. Stolwerk en mr. H.H.M. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 8 juni 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J. Stolwerk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 8 juni 2015.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. J.J.T.M. Pieters, advocaat-generaal,
mr. M. Vodegel, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.