Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinder- en partneralimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 22 mei 2013 aangevochten, waarin de man werd verplicht tot een bijdrage van € 67,- per maand voor de vrouw en € 315,- per kind per maand voor de kinderen. De vrouw verzocht het hof om de alimentatie voor de kinderen te verhogen naar € 490,- per kind per maand en de partneralimentatie naar € 700,- per maand. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om de kinderalimentatie te verlagen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de gewijzigde omstandigheden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen op € 883,- per maand is vastgesteld, en dat de gezamenlijke draagkracht van de man en de vrouw onvoldoende was om in deze behoefte te voorzien. De man is verplicht om bij te dragen in de kosten van de kinderen, en het hof heeft de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op € 495,- per maand tot 1 januari 2014, € 514,- per maand van 1 januari 2014 tot 5 september 2014, en € 584,- per maand vanaf 5 september 2014.
Wat betreft de partneralimentatie heeft het hof geoordeeld dat de vrouw behoefte heeft aan een bijdrage van € 325,- per maand, en dat de man niet in staat is om meer te betalen. De man heeft zijn draagkracht berekend op basis van zijn netto besteedbaar inkomen en de lasten die hij heeft, waaronder de hypotheeklasten van de voormalige echtelijke woning. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de alimentatiebedragen opnieuw vastgesteld, waarbij het hof de proceskosten in hoger beroep heeft gecompenseerd.