Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 2],
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.Slotsom
€ 14.903
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Delta Lloyd vorderde betaling van een bedrag van € 280.752,99 van [geïntimeerde sub 1] en de stichting, op basis van onbevoegde vertegenwoordiging en onrechtmatig handelen. De achtergrond van de zaak betreft een eerdere rechtszaak waarin Delta Lloyd was veroordeeld tot betaling aan vennootschappen die inmiddels niet meer bestonden. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde sub 1] bevoegd was om namens de vennootschappen op te treden, omdat de vereffening van de vennootschappen nog niet was voltooid. Het hof volgde niet het standpunt van Delta Lloyd dat er sprake was van onbevoegde vertegenwoordiging, en oordeelde dat de vordering op die grondslag niet toewijsbaar was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Gelderland, waarbij de vordering van Delta Lloyd was afgewezen. In het incidenteel hoger beroep van [geïntimeerde sub 1] werd de proceskostenveroordeling van Delta Lloyd in eerste aanleg bevestigd, maar het hof oordeelde dat er geen dubbele proceskostenveroordeling mocht plaatsvinden. De kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan Delta Lloyd, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.