Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de curator,
[A],
1.Het geding in hoger beroep na verwijzing
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
3.6 In dit geding dient tot uitgangspunt, zoals de rechter-commissaris heeft vastgesteld, dat SNS Bank de haar gestelde termijn niet ongebruikt zal laten verlopen. De curator heeft in zijn beroepschrift voor de rechtbank erkend dat de verwachting is dat SNS Bank de ingezette executieveiling zal voortzetten, en dat hij daarvan ook uitgaat.
"Weliswaar heeft als uitgangspunt te gelden dat het verstrijken van een door de curator op de voet van art. 58 lid 1 Fw gestelde – en eventueel door de rechter-commissaris verlengde – termijn tot gevolg heeft dat de pand- of hypotheekhouder zijn positie als separatist verliest en dat de curator bevoegd is de goederen op te eisen, maar de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat op dit uitgangspunt een uitzondering wordt gemaakt.
(dat volgt overigens ook uit de in het geding gebrachte correspondentie tussen de bank en de curator);
b. heeft de curator er geen belang bij indien de bank zelf tot executie overgaat, nu - naar tussen partijen niet ter discussie staat - de waarde van de woning (aanmerkelijk) lager is dan de vordering van de bank tot zekerheid waarvan de woning strekt, zodat na verkoop van de woning door de bank een restant schuld aan de bank resteert;
c. heeft [A] er (groot) belang bij dat verkoop van de woning (door de bank of door de curator) achterwege blijft;
d. is niet aannemelijk geworden dat de lasten die zijn verbonden aan de bewoning van de woning door [A] op enigerlei wijze ten laste komen van de boedel. De lasten worden door een derde gedragen. De curator heeft er weliswaar op gewezen dat de fiscus belastingaanslagen oplegt vanwege inkomsten die [A] ontvangt, maar hij heeft die stelling niet onderbouwd - hij heeft dergelijke aanslagen niet in het geding gebracht - en hij heeft ook niet toegelicht wat het verband zou zijn tussen deze aanslagen en de voortgezette bewoning door [A];
e. is gesteld noch gebleken dat het faillissement niet kan worden afgewikkeld zonder dat de woning (door de bank of de curator) is verkocht;
f. kan er bij de in aanmerking te nemen belangen nog geen rekening mee worden gehouden dat de bank bij verkoop van de woning door de curator deelt in de algemene faillissementskosten. Eerst dient immers te worden vastgesteld of de curator misbruik maakt van zijn uit artikel 58 lid 1 Fw voortvloeiende bevoegdheden.