ECLI:NL:GHARL:2015:3789

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
14/00874
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake leges voor omgevingsvergunning en bouwkosten woonboerderij

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 10 juli 2014, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar van de gemeente Staphorst had leges in rekening gebracht voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woonboerderij. De leges bedroegen € 13.666,47, gebaseerd op bouwkosten die door de heffingsambtenaar waren vastgesteld op € 268.798, terwijl belanghebbende deze had opgegeven als € 210.000. Belanghebbende betwistte de hoogte van de leges en stelde dat de bouwkosten per kubieke meter verlaagd moesten worden, vooral gezien de economische situatie na de crisis. De heffingsambtenaar verdedigde zijn standpunt door te stellen dat de legesverordening van de gemeente Staphorst correct was toegepast en dat de door belanghebbende opgegeven bouwkosten niet klopten.

Tijdens de zitting op 24 maart 2015 in Arnhem zijn beide partijen gehoord. Het Hof oordeelde dat de gemeenteraad de vrijheid heeft om de heffingsmaatstaven vast te stellen en dat de legesverordening niet willekeurig of onredelijk was. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar de bouwkosten op een juiste manier had vastgesteld en dat de argumenten van belanghebbende niet voldoende onderbouwd waren. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer 14/00874
uitspraakdatum:
27 mei 2015
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 10 juli 2014, nummer Awb 14/143, in het geding tussen belanghebbende en
de
heffingsambtenaarvan de
gemeente Staphorst(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
De heffingsambtenaar heeft bij schriftelijke kennisgeving van 9 juli 2013 een bedrag aan leges in rekening gebracht welk bedrag, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak op bezwaar door de heffingsambtenaar is verminderd.
1.2
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 10 juli 2014 ongegrond verklaard.
1.3
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.4
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd waaronder de bijlagen bij het verweerschrift in eerste aanleg die door de heffingsambtenaar op verzoek van het Hof hernieuwd zijn overgelegd en de pleitnota die door de heffingsambtenaar ter zitting van het Hof is voorgedragen.
1.5
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede de heffingsambtenaar [A].
1.6
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.De vaststaande feiten

2.1
Belanghebbende heeft op 25 januari 2012 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor, onder meer, het bouwen van een woning op het adres [a-straat] 305 te [Z], gemeente Staphorst.
2.2
Bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst van 9 juli 2013 is de omgevingsvergunning geweigerd.
2.3
Bij schriftelijke kennisgeving van eveneens 9 juli 2013 heeft de heffingsambtenaar voor het in behandeling nemen van de aanvraag leges in rekening gebracht tot een bedrag van € 13.666,47. In dit bedrag is begrepen een bedrag van € 5.275,86 wegens bouwactiviteiten en van € 951,04 wegens het toepassen van de zogenoemde welstandstoets.
2.4
De in 2.3 genoemde onderdelen van de in rekening gebrachte leges zijn afhankelijk van de bouwkosten van het werk waarvoor de omgevingsvergunning is aangevraagd. De heffingsambtenaar heeft de bouwkosten, in afwijking van de opgegeven bouwkosten van € 210.000, berekend op € 268.798.

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1
In hoger beroep is nog slechts in geschil de hoogte van de in rekening gebrachte leges wegens bouwactiviteiten en de welstandstoets. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de heffingsambtenaar de bouwkosten op de juiste wijze heeft vastgesteld.
3.2
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend. Hij is van mening – kort gezegd – dat, evenals dat het geval is bij andere woningtypen en woonboerderijen als onderdeel van een agrarisch object, ook bij een toename van de inhoud van het door hem voorziene bouwwerk boven 750 m³ de gemiddelde bouwkosten per kubieke meter verder moeten worden verlaagd. Voorts stelt hij dat de bouwkosten per kubieke meter sedert het uitbreken van de crisis zijn verlaagd. Daarmee is geen rekening gehouden. Indien met deze twee argumenten rekening wordt gehouden zal de gemiddelde bouwsom per m³ ongeveer € 200 bedragen in plaats van het bedrag van € 255 dat door de heffingsambtenaar is gebruikt, en komen de geschatte bouwkosten in de buurt van het door hem opgegeven bedrag van € 210.000.
3.3
De heffingsambtenaar is van mening dat bij de vaststelling van de bouwkosten waarnaar de leges worden berekend de voorgeschreven wijze van berekenen moet worden gevolgd. De raad van de gemeente Staphorst heeft een autonome bevoegdheid tot het vaststellen van de legesverordening en de maatstaven waarnaar de leges worden geheven. De door belanghebbende opgegeven bouwkosten zijn gebaseerd op oude bouwtekeningen uit 2009 en de offerte is onvolledig.
3.4
Beide partijen hebben voor hun standpunt verder aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
3.5
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de leges.
3.6
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
Zoals de Rechtbank terecht heeft overwogen staat het gemeenten vrij om, met inachtneming van het bepaalde in artikel 219 van de Gemeentewet, in haar belastingverordeningen de heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met het gemeentelijke beleid inzake de belastingheffing (waaronder eveneens te verstaan de heffing van leges als de onderhavige). De op die wijze tot stand gekomen belasting- en legesverordeningen staan als zodanig, als product van de regelgevende arbeid van de raad van de gemeente, niet aan de belastingrechter ter toets, behoudens voor zover sprake is van een willekeurige en onredelijke belastingheffing waarop de formele wetgever bij het toekennen aan de gemeenteraad van de regelgevende bevoegdheid niet het oog kan hebben gehad.
4.2
De raad van de gemeente Staphorst heeft op 8 november 2011 de Verordening op de heffing en invordering van leges 2012 (hierna: de Verordening) vastgesteld waarin, in artikel 5, is opgenomen dat de leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de Verordening behorende tarieventabel. In de Tarieventabel leges, Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2012 (hierna: de Tarieventabel) is, in Titel 2, Hoofdstuk 1, onder meer opgenomen:
“ 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
(…)
2.1.1.2 Bouwkosten:
a. onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan het product van de normkosten voor het uit te voeren werk en de inhoud (…) van het bouwwerk conform de bij de bij de Legesverordening 2012 behorende ‘Tarieventabel berekening bouwkosten’.
b. Voor bouwkosten die niet passen binnen het regime van vaststelling van normatieve bouwkosten, zoals bedoeld in 2.1.1.2.a, geldt (…).
(…)”.
4.3
In de Tarieventabel berekening bouwkosten behorende bij de legesverordening 2012 (hierna: de Tarieventabel bouwkosten) zijn basisbedragen opgenomen waarin volgens de inleiding “alle kosten [zijn] opgenomen die voortvloeien uit het bouwen van een bouwproject.”. In de Tarieventabel bouwkosten worden 17 woningtypen onderscheiden, ingedeeld in vier categorieën al naar gelang de bouwwijze. Eén categorie betreft woningen met één verdieping, onderverdeeld in de typen P2, K2, H2 en S2.
4.4
Zowel de Tarieventabel als de Tarieventabel bouwkosten is door de griffier van de raad van de gemeente Staphorst gewaarmerkt als behorend bij het raadsbesluit van 8 november 2011. Naar het oordeel van het Hof moet worden aangenomen dat in artikel 5 van de Verordening, ondanks het gebruikte enkelvoud, beide tarieventabellen zijn bedoeld in de verwijzing “opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.”.
4.5
De heffingsambtenaar heeft ter zitting verklaard dat een tarieventabel zoals de Tarieventabel bouwkosten door een groot aantal gemeenten in de omgeving van Staphorst wordt gebruikt bij de vaststelling van de bouwkosten als maatstaf voor de heffing van leges en dat de daarin opgenomen normbedragen tot stand zijn gekomen na uitgebreid onderzoek door een ter zake deskundige van daadwerkelijk gerealiseerde bouwkosten in de onderscheiden woningtypen. De afname van de gemiddelde bouwkosten naarmate een bouwwerk een grotere inhoud heeft (ook wel afstaffelen genoemd), is op dat onderzoek gebaseerd. Daarbij is gebleken dat bij een aantal woningtypen kan worden aangenomen dat de gemiddelde bouwkosten per kubieke meter bij bouwwerken met een inhoud van meer dan 750 m³ niet verder afnemen. Dit is – onder meer – het geval bij het type K2.
4.6
Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof verklaard dat de woonboerderij die hij voornemens was te bouwen, tot het type K2 is te rekenen. Hij stelt echter dat ook bij dat type de bouwkosten bij een inhoud van meer dan 750 m³ verder moeten worden afgestaffeld. Dit gebeurt ook bij andere woningtypen en bij woonboerderijen in de agrarische sfeer. Een en ander vindt, gelet op de inhoud van de door hem te bouwen woonboerderij, bevestiging in de door hem gestelde bouwsom van € 210.000.
4.7
Gelet op het vorenstaande is het Hof van oordeel dat de bepaling van de bouwkosten in dit geval past binnen het regime van de berekening van de bouwkosten als bedoeld in onderdeel 2.1.1.2.a van de Tarieventabel. Zoals hiervoor reeds is overwogen is het aan de raad van de gemeente Staphorst de maatstaf vast te stellen waarnaar de leges moeten worden geheven. Gelet op hetgeen de heffingsambtenaar onweersproken heeft gesteld omtrent de wijze waarop de normbedragen in de Tarieventabel bouwkosten tot stand zijn gekomen kan niet worden geoordeeld dat de algemene toepassing daarvan leidt tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing. Het Hof acht voldoende aannemelijk dat het verloop van de gemiddelde bouwkosten per kubieke meter door een deskundige is beoordeeld en varieert naar gelang de bouwwijze en het woningtype. Dit wordt niet anders indien in het concrete geval van belanghebbende mocht blijken dat de toepassing van de Tarieventabel bouwkosten leidt tot een hogere of een lagere bouwsom dan de werkelijke bouwkosten. Voor onverbindendverklaring is immers eerst plaats ingeval een regeling zou zijn getroffen die in strijd is met enig algemeen rechtsbeginsel, of waarvan het duidelijk is (in die zin dat het op voorhand duidelijk moet zijn geweest) dat zij moet leiden tot een legesheffing die de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid tot het heffen van leges niet voor ogen kan hebben gehad (vgl. Hoge Raad 8 oktober 2004, nr. 37.631, ECLI:NL:HR:2004:AR3495). Hetgeen belanghebbende – niet nader onderbouwd – heeft aangevoerd omtrent het verloop van bouwkosten bij een toename van de inhoud van het bouwwerk, omtrent de ontwikkeling van de bouwkosten sedert 2008 en omtrent de door hem gestelde bouwkosten van het voorgenomen bouwwerk leidt, wat daarvan overigens zij, niet tot de gevolgtrekking dat zich hier een dergelijk geval voordoet.
4.8
Voor zover de stellingen van belanghebbende moeten worden aangemerkt als een beroep op het gelijkheidsbeginsel is het Hof van oordeel dat ook dat beroep niet slaagt aangezien belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn geval, wat het verloop van de bouwkosten betreft, gelijk is aan de gevallen waarin bij een inhoud van het bouwwerk van meer dan 750 m³ wel verder wordt afgestaffeld. Ook de vergelijking die belanghebbende maakt met een woonboerderij die als agrarisch object wordt aangemerkt leidt niet tot een ander oordeel. Niet alleen stond het de gemeentelijke regelgever vrij om, op grond van onderzoeksgegevens, onderscheid te maken tussen agrarische en niet-agrarische objecten, ook de omstandigheid dat bij de vrijstaande woonboerderij in de agrarische sfeer in de Tarieventabel bouwkosten geen rekening wordt gehouden met het aantal bouwlagen maakt dat de afstaffeling in het geval van dergelijke objecten niet zonder meer kan worden toegepast op de door belanghebbende beoogde woonboerderij.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.M. Kooijmans, voorzitter, mr. J. van de Merwe en mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.
De beslissing is op
27 mei 2015in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
De griffier, De voorzitter,
(J.L.M. Egberts)
(J.P.M. Kooijmans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op : 28 mei 2015
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.