Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
… te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden van 28 september 2011 (zaak- en rolnummer: 109330/HA ZA 10-1139) met uitzondering van de veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zich bevoegd te verklaren, appellante alsnog ontvankelijk te verklaren in haar vordering, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van dit geding en eveneens tot betaling, zoals (deels) reeds bij dagvaarding in eerste aanleg gevorderd, van:
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De wijziging van eis
6.De bespreking van de grieven
1 januari 2015 ingetrokken) WTBZ daarom niet van toepassing was en dat de Raad zich om die reden onbevoegd heeft verklaard. Daarmee slagen de grieven. De devolutieve werking van het hoger beroep brengt mee dat het hof zich thans zal buigen over de in eerste aanleg verworpen of niet behandelde verweren van [geïntimeerde].
toezeggingheeft gedaan dat de te maken kosten met gemak op de HvA verhaald zouden kunnen worden. [geïntimeerde], op wie overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv.in deze de bewijslast rust van deze door haar gestelde nadere afspraak, heeft geen hierop toegesneden specifiek bewijsaanbod gedaan, zodat het hof in zoverre aan dit verweer voorbijgaat.
15 januari 2015, zaak C-537/13, ECLI:EU:C:2015:14, RvdW 2015/403, waarin het HvJEU onder 23 overweegt: "
Met betrekking tot overeenkomsten voor juridische dienstverlening als die in het hoofdgeding moet erop worden gewezen dat er wat door advocaten verleende diensten betreft in beginsel sprake is van onevenwichtigheid tussen „cliënten/consumenten” en advocaten, met name omdat de mate waarin zij over informatie beschikken, verschillend is".
Ik heb uw factuur gekregen. Helaas heb ik het bedrag nog niet kunnen overmaken. Het is iets meer dan wat ik van te voren had verwacht. Uiterst volgende week kan ik het bedrag overmaken naar uw rekening." Vervolgens bleef wederom betaling uit. Uit de stukken blijkt niet dat dit voor mr. [advocaat] aanleiding is geweest met [geïntimeerde] contact op te nemen en haar uit te leggen dat in geval van verdere voortzetting van de dienstverlening nog aanzienlijke extra kosten (de volgende nota, die van 8 oktober 2010, bedroeg € 4.444,76) te verwachten vielen. De vraag is of dit wellicht toch is gebeurd en, zo nee, waarom niet.
9 juni 2015voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en – zonodig – van hun raadslieden voor de periode van drie maanden na bovengenoemde rolzitting, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van de verschijning zal vaststellen;