In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2015, gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een man en een vrouw die in 2009 huwelijkse voorwaarden zijn aangegaan. De partijen zijn medio 2012 feitelijk gescheiden en hebben een echtscheidingsverzoek ingediend. De rechtbank Overijssel heeft in een eerdere beschikking op 9 juli 2014 de alimentatie vastgesteld op € 1.500,- bruto per maand. De man is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij de behoefte en behoeftigheid van de vrouw, zijn eigen draagkracht en de duur van de alimentatieverplichting ter discussie stelt.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen. De vrouw heeft een behoefte aan alimentatie van € 2.155,- netto per maand, maar de man kan slechts € 854,- per maand betalen. Het hof heeft geoordeeld dat de alimentatieverplichting van de man aan de vrouw moet worden vastgesteld op € 854,- bruto per maand, met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op 15 oktober 2014. Tevens heeft het hof de duur van de alimentatieverplichting gelimiteerd tot vijf jaren na deze datum, rekening houdend met de omstandigheden van het huwelijk en de mogelijkheden van de vrouw om in haar eigen levensonderhoud te voorzien.
De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en stelt de alimentatieverplichting vast op een lager bedrag, met een duidelijke termijn voor de duur van de verplichting. Dit oordeel is in lijn met de wettelijke bepalingen omtrent partneralimentatie en de rechtspraak hierover.