ECLI:NL:GHARL:2015:3651
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek van grootouders tot vaststelling omgangsregeling met minderjarige
In deze zaak hebben de grootouders een verzoek ingediend tot vaststelling van een omgangsregeling met hun kleinkind, [de minderjarige], geboren in 2004. De grootouders zijn in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die hun verzoek om een omgangsregeling had afgewezen. De grootouders willen dat zij [de minderjarige] elke woensdag van school mogen halen en haar in de zomervakantie twee weken mee op vakantie mogen nemen. De rechtbank had echter geoordeeld dat de huidige omgangsregelingen, die de moeder en vader van [de minderjarige] hebben, voldoende zijn en dat er geen noodzaak is voor een vaste omgangsregeling met de grootouders.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2015 is het hof van oordeel dat de grootouders onvoldoende argumenten hebben aangedragen om de eerdere beslissing van de rechtbank te herzien. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] momenteel onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI) en dat zij zich positief ontwikkelt in haar pleeggezin. De GI heeft aangegeven dat [de minderjarige] rust nodig heeft om zich aan te passen aan haar nieuwe situatie en dat de huidige omgangsregelingen al belastend zijn voor haar. Het hof heeft geen aanleiding gezien om een nader deskundigenonderzoek te gelasten en is van mening dat de GI het belang van [de minderjarige] voldoende behartigt.
Het hof heeft geconcludeerd dat het vaststellen van een omgangsregeling tussen de grootouders en [de minderjarige] onder de huidige omstandigheden in strijd is met de belangen van [de minderjarige]. De beslissing van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd.