Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
14 november 2012 en 2 juli 2013 van de kantonrechter in aanvankelijk de rechtbank Leeuwarden en later de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
grief I in principaal appelis gericht, geen grief ingediend. Voor zover met deze grief wordt betwist dat LOV gebruik heeft gemaakt van het gehuurde vanaf 1 januari 2012 tot het einde van de huurovereenkomst, is die grief terecht opgeworpen nu [geïntimeerden] heeft meegedeeld haar andersluidende standpunt in appel niet langer te handhaven.
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven I en II), tegen verwerping van haar beroep op rechtsverwerking (
grief III), haar stelling dat het onaanvaardbaar is dat [geïntimeerden] zich op art. 8.1 van de algemene bepalingen zou mogen beroepen (
grief IV) en haar beroep op matiging van de boete (
grief V).
Grief VIbestrijdt de conclusie in reconventie.
incidentele grief 1).
Incidentele grief 2is gericht tegen de in conventie toegewezen vergoeding voor de huurdersinvestering;
grief 3tegen de toewijzing van buitengerechtelijke kosten. Met
incidentele grief 4herstellen [geïntimeerden] hun onjuiste berekening van de boete wegens ingebruikgeving aan FV.
derde, waarvan bij rechtsopvolging onder algemene titel geen sprake is. Het hof deelt dat oordeel: het beding beoogt blijkens de tekst ervan te voorkomen dat een derde ofwel het gehuurde gebruikt, ofwel gebruik kan maken van het huurrecht van de huurder, zonder toestemming van de verhuurder.