Uitspraak
[appellant 1],
de Gemeente,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Centrale Raad van Beroep van 12 september 2013 en 12 maart 2014 overgelegd en kort toegelicht. Voorts heeft [appellant 1] bij akte drie getuigen opgegeven, waarvan 2 getuigen op 25 november 2014 ten overstaan van de raadsheer-commissaris zijn gehoord. [appellant 1] heeft van het horen van verdere getuigen afgezien. De Gemeente heeft geen gebruik gemaakt tot het horen van getuigen in de contra-enquête.
2.De verdere beoordeling
Centrale Raad van Beroep overgelegd.
Appellante kan worden nagegeven dat het beter was geweest als, voorafgaand aan de uitnodiging aan haar om tot het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst over te gaan, bij haar gemachtigde was geverifieerd of daadwerkelijk een akkoord was bereikt. Deze had immers namens appellante met de werkgever onderhandeld. Daar staat tegenover dat uit de desbetreffende correspondentie valt af te leiden dat ten tijde van de ondertekening geen verschilpunten meer resteerden. In zijn brief van 24 juni 2008 heeft de gemachtigde zich daarbij expliciet bewust getoond van de eventuele nadelige consequenties voor appellante van de te maken afspraken. Er is bovendien onvoldoende reden naar voren gekomen tot twijfel aan de verklaring van het college dat appellante bij gelegenheid van de ondertekening van de overeenkomst nog eens uitleg is verschaft over aard en inhoud daarvan. Dat appellante zich bewust was van hetgeen zij ondertekende wordt bevestigd door het gegeven dat zij zich er in haar contacten met de werkgever, naar aanleiding van de brief van17 november 2009, kennelijk niet op heeft beroepen dat aan die ondertekening enig wilsgebrek ten grondslag heeft gelegen.”
enige jaren geleden” van [appellant 1] heeft gehoord dat de terugkeer bij de Gemeente na de detachering bij de gemeente Winschoten geregeld was. Beide getuigen geven geen verklaring van hetgeen zij uit eigen waarneming weten, maar baseren zich op informatie van [appellant 1], niet van derden. In dit opzicht dienen beide verklaringen op grond van artikel 163 Rv niet tot bewijs. Voorts hebben de beide getuigen niets verklaard over hetgeen aan [appellant 1] was opgedragen te bewijzen.
24 juni 2008 mocht de Gemeente afleiden dat [appellant 1] wist welke gevolgen het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst voor haar zou hebben. Bij e-mailbericht van 24 juli 2008 met als onderwerp “
laatste dag” heeft [appellant 1] haar collega’s gemeld dat zij de Gemeente verlaat en bedankt zij voor de prettige samenwerking.