ECLI:NL:GHARL:2015:3355
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de biologische vader
In deze zaak gaat het om de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige, geboren uit de relatie tussen de man en de vrouw. De man, die de biologische vader is van de minderjarige, heeft in eerste aanleg verzocht om de erkenning van de minderjarige door zijn partner, [verzoeker2], te vernietigen en om vervangende toestemming te verkrijgen voor zijn eigen erkenning. De rechtbank heeft op 22 juli 2014 de erkenning door [verzoeker2] vernietigd en de man vervangende toestemming verleend om de minderjarige te erkennen. De vrouw en [verzoeker2] zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking.
Het hof heeft op 28 april 2015 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de verzoeken van de man tot erkenning en vernietiging van de eerdere erkenning door [verzoeker2] toewijsbaar zijn. Het hof overweegt dat er voldoende family life is tussen de man en de minderjarige, ondanks het feit dat de man na de beëindiging van de relatie met de vrouw niet eerder tot erkenning is overgegaan. De belangen van de man en de minderjarige wegen zwaarder dan de belangen van de vrouw en [verzoeker2] bij niet-erkenning. Het hof benadrukt dat de moeder verantwoordelijk is voor het verschaffen van duidelijkheid aan de minderjarige over haar biologische vader.
De beslissing van het hof is genomen na een mondelinge behandeling waarbij alle partijen aanwezig waren, inclusief de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.