In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de heer [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 13 juni 2014 het beroep tegen een WOZ-beschikking niet-ontvankelijk had verklaard. De heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland had de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat] 44 te [Z] vastgesteld op € 263.000 per 1 januari 2012. Na het indienen van een bezwaarschrift door belanghebbende, handhaafde de heffingsambtenaar de beschikking. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat de gemachtigde, [D] B.V., niet kon aantonen dat zij bevoegd was om belanghebbende te vertegenwoordigen.
In hoger beroep heeft belanghebbende dezelfde machtiging overgelegd, maar het Hof oordeelt dat deze machtiging niet toereikend is. Het Hof stelt vast dat er geen bewijs is dat [F].nl een handelsnaam is van [D] B.V. en dat de ondertekening van de beroepsstukken niet correct is uitgevoerd. Het Hof heeft belanghebbende de gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een beroep.
De uitspraak van het Hof is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 april 2015.