ECLI:NL:GHARL:2015:3051

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
200.160.925-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder; beoordeling van gewichtige redenen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of er gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder van verzoeker, [verzoeker], te ontslaan. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om de bewindvoering op te heffen of een andere bewindvoerder aan te wijzen, na onvrede over de huidige bewindvoerder. De kantonrechter had eerder het verzoek van [verzoeker] afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] ontevreden was over de diensten van de bewindvoerder, die volgens hem moeilijk bereikbaar was en niet adequaat reageerde op verzoeken om informatie. Daarnaast stelde hij dat er nieuwe schulden waren ontstaan door laksheid van de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft deze beschuldigingen echter gemotiveerd betwist en aangegeven dat er geen nieuwe schulden zijn ontstaan. Het hof oordeelde dat [verzoeker] zijn claims onvoldoende had onderbouwd.

Het hof concludeerde dat er geen gewichtige redenen waren om de bewindvoerder te ontslaan. De relatie tussen [verzoeker] en de bewindvoerder was verstoord, maar dit was niet voldoende om tot ontslag over te gaan. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die het verzoek van [verzoeker] had afgewezen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is gepubliceerd op 7 mei 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.160.925/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 3038751 MT VERZ 14-964)
beschikking van de familiekamer van 23 april 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te [A],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. T.N. Ritzer, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
[de geïntimeerde], handelend onder de naam [de geïntimeerde1],
kantoorhoudend te [A],
geïntimeerde in hoger beroep,
advocaat: mr. M.J. Drost, kantoorhoudend te Leusden
verder te noemen: de bewindvoerder.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[B],

wonende te [A],
2. [C],
wonende te [A],
3. [D],
wonende te [A].

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter, van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 18 september 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 4 december 2014, is [verzoeker] in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. [verzoeker] verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beslissende te bepalen dat zijn verzoek wordt toegewezen en tot bewindvoerder te benoemen mevrouw [E].
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 9 februari 2015, heeft de bewindvoerder het verzoek in hoger beroep van de rechthebbende bestreden en het hof verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3
Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 18 maart 2015 een brief van mr. Ritzer van 16 maart 2015 met bijlage.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 30 maart 2015 plaatsgevonden. [verzoeker] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Wel was zijn advocaat mr. Ritzer aanwezig. De bewindvoerder is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. Drost.

3.De vaststaande feiten

3.1
De kantonrechter in de (voormalige) rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, heeft bij beschikking van 18 september 2007 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [verzoeker] een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) ingesteld en de heer [F], verbonden aan [G] te [H], tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter in de (voormalige) rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, van 12 oktober 2011 is er ten behoeve van [verzoeker] een provisioneel bewind ingesteld met benoeming van de huidige bewindvoerder tot provisioneel bewindvoerder.
3.3
Bij beschikking van 11 juni 2012 heeft de kantonrechter in de (voormalig) rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, een verzoek van de officier van justitie tot omzetting van het bewind in curatele afgewezen en de huidige bewindvoerder tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 1 mei 2014, heeft [verzoeker] verzocht om de bewindvoering op te heffen, danwel een andere bewindvoerder aan te wijzen.
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] afgwezen en bepaald dat het bewind wordt ingeschreven in het openbare Centrale Curatele- en bewindsregister.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve. In de onderhavige zaak is aan de orde of er sprake is van gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan.
4.2
[verzoeker] stelt dat hij ontevreden is over de diensten van de bewindvoerder en dat hij tot beëindiging van de bewindvoering wenst te komen. De bewindvoerder is volgens [verzoeker] moeilijk of zelfs in het geheel niet te bereiken. De bewindvoerder zou ook regelmatig niet op telefonische verzoeken om informatie reageren. Daarnaast zijn er volgens [verzoeker] tijdens het bewind nieuwe schulden ontstaan door laksheid van de bewindvoerder, zoals het niet tijdig voldoen van de premie van de zorgverzekering. Voorts stelt [verzoeker] dat zijn moeder onder bewind stond bij dezelfde bewindvoerder en dat zij na klachten een nieuwe bewindvoerder heeft gekregen. De nieuwe bewindvoerder van de moeder zou klachten tegen de bewindvoerder hebben ingediend bij de rechtbank. [verzoeker] heeft het vertrouwen in de bewindvoerder verloren en stelt dat dit gebrek aan vertrouwen niet meer kan worden hersteld. Derhalve stelt hij dat er gewichtige redenen zijn voor ontslag.
4.3
De bewindvoerder voert aan dat zij elke werkdag van 09.00 tot 12.00 uur telefonisch bereikbaar is en dat [verzoeker] daarnaast te allen tijde een email aan de bewindvoerder kan sturen. Van of namens [verzoeker] heeft de bewindvoerder geen klachten over haar bereikbaarheid of het (niet-)reageren op verzoeken gekregen. In het beroepschrift wordt het standpunt van [verzoeker] op dit punt ook niet gemotiveerd of onderbouwd. Ook ten aanzien van de nieuw ontstane schulden laat [verzoeker] het na om zijn betoog deugdelijk te motiveren en te onderbouwen. Er zijn volgens de bewindvoerder geen nieuwe schulden ontstaan, laat staan dat er door laksheid van de bewindvoerder achterstanden zijn veroorzaakt. In welk verband de klachten van de huidige bewindvoerder van de moeder van [verzoeker] verband houden met het bewind van [verzoeker], wordt in het beroepschrift niet toegelicht. Een discussie in een ander dossier levert volgens de bewindvoerder geen gewichtige reden op om haar als bewindvoerder van [verzoeker] te ontslaan. Daarbij heeft de kantonrechter bij beschikking van 13 november 2014 de klachten ongegrond verklaard en de vorderingen namens de moeder van [verzoeker] afgewezen. [verzoeker] heeft geen argument aangevoerd op basis waarvan blijkt dat de bewindvoerder het bewind op onjuiste wijze heeft uitgevoerd. Ook blijkt uit niets dat zich een gewichtige reden voordoet om de bewindvoerder te ontslaan. De bewindvoerder behartigt de (financiële) belangen van [verzoeker] naar beste kunnen en dat de bewindvoerder daarbij soms keuzes moet maken die (de naaste familie van) [verzoeker] mogelijk niet welgevallig zijn doet daaraan niets af.
4.4
Net als de rechtbank ziet het hof geen gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan. [verzoeker] stelt dat de bewindvoerder niet tot nauwelijks bereikbaar zou zijn en niet op verzoeken om informatie zou reageren, doch heeft dit - mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de bewindvoerder - onvoldoende onderbouwd. Ook het ontstaan van nieuwe schulden tijdens het bewind heeft [verzoeker] op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.
Daarbij staat het verloop van het bewind van de moeder van [verzoeker] geheel los van zijn eigen bewind zodat het hof ook hieraan geen consequenties zal verbinden, nog los van de vraag of [verzoeker] voldoende heeft onderbouwd dat de bewindvoerder bij het bewind van zijn moeder fouten heeft gemaakt.
4.5
Weliswaar is duidelijk geworden dat [verzoeker] de relatie met de bewindvoerder als verstoord ervaart, maar het hof is op grond van de stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat dit in casu geen gewichtige reden oplevert om de bewindvoerder te ontslaan als bewindvoerder. Het hof neemt daarbij in de eerste plaats aanmerking dat niet is gebleken van een zodanig verstoorde relatie en/of communicatie dat de bewindvoerder haar taak niet meer naar behoren kan uitoefenen. Bovendien is geenszins aannemelijk gemaakt dat, voor zover daadwerkelijk van een verstoorde relatie sprake zou zijn, dit aan gedragingen van de bewindvoerder kan worden toegeschreven. De enkele omstandigheid dat [verzoeker] geen vertrouwen heeft in de bewindvoerder en hij een bewindvoerder wenst waarin hij meer vertrouwen heeft, acht het hof - mede gelet op het hiervoor overwogene - onvoldoende om tot ontslag van de bewindvoerder over te gaan.. Daarbij heeft het hof ernstige twijfels of de verzochte wijziging van bewindvoerder echt de wens van [verzoeker] zelf is of dat deze is ingegeven door personen in zijn naaste omgeving.
4.6
Nu ook overigens niet aannemelijk is geworden dat de bewindvoerder het bewind op een onzorgvuldige wijze jegens [verzoeker] heeft uitgeoefend, heeft de rechtbank het verzoek van [verzoeker] tot wijziging van de huidige bewindvoerder terecht afgewezen.

5.De slotsom

5.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking
te bekrachtigen.

6.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 18 september 2014.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Foppen, mr. J.G. Idsardi en
mr. G.M. van der Meer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van
23 april 2015 in bijzijn van de griffier.