2.2.[appellante] heeft vier getuigen doen horen. De getuigenverklaringen luiden, voor zover van belang, als volgt.
Getuige [getuige], destijds technisch directeur van [bedrijf 1] heeft verklaard:
"We hebben toen een verkoopmemorandum laten maken en daaruit kwamen twee bedrijven die wel interesse hadden. [bedrijf 2] heeft [Y] benaderd en [X] B.V. heeft mij benaderd. [bedrijf 2] wilde het bedrijf wel overnemen maar wilde er niet voor betalen. [X] wilde een bedrag van € 100.000,- tot € 150.000,- betalen, het exacte bedrag weet ik niet meer, maar zij hadden geen baan voor [Y]. Uiteindelijk leidde dit dus tot niets. De prijs die in het memorandum tot stand was gekomen had ook deels te maken met de openstaande post debiteuren ([debiteur 1], De Friese Meren Combinatie, [debiteur 2]) ter waarde van € 700.000,- waarvan wij toen nog dachten dat die mogelijk betaald zouden worden want het waren niet zo zeer betwiste debiteuren. (…) In augustus 2008 nam de werkvoorraad af. Wij draaiden tot die tijd ongeveer € 180.000,- omzet per week. Daar hielden wij het bedrijf mee in de lucht. Daar werden steeds de facturen van betaald. Toen de werkvoorraad afnam werd dit lastiger. Uiteindelijk heb ik na twee weken nadenken in december 2008 het faillissement aangevraagd. Bij de overdracht van de aandelen aan [Q] en [Z] was het faillissement nog absoluut niet aan de orde. Ik meld ook nog dat bijvoorbeeld een claim op de provincie die we hadden als bedrijf na het faillissement is gehonoreerd en nog tot betaling van het bedrag van
€ 245.000,- heeft geleid. (…) Het verkoopmemorandum was leidend met betrekking tot de informatie die beschikbaar was aan de kopers en ook aan mijzelf. Het verkoopmemorandum is opgesteld door de accountant die ook de accountantswerkzaamheden van ons bedrijf verzorgde.(…) Bij het opstellen van het verkoopmemorandum heeft [Y] steeds aangegeven dat die € 700.000,- betaald zou moeten worden, omdat dat bedrag niet betwist was. Gedurende de periode van april 2008 tot december 2008 werd gaandeweg steeds duidelijker dat het bedrag niet betaald zou worden en op een gegeven moment heeft [Y] ook aangegeven dat hij zich daar niet meer voor in zou spannen, omdat hij vond dat hij eerst een deelbetaling moest ontvangen."
Aan de hand van de balansen die zich bevinden bij het verkoopmemorandum p.11
(MvG prod.1) heeft [getuige] verklaard, zakelijk weergegeven, dat de waarden die daarin zijn opgenomen tot stand zijn gekomen door de waardes van
Maritiem Materieel Verhuur Kampen B.V. (hierna: MMVK) en [bedrijf 1] samen te nemen.
Getuige [Q] heeft verklaard:
"Ik heb plus minus twee jaar voorafgaand aan de aankoop van de aandelen bij [bedrijf 1] gewerkt. Een beperkt aantal uren per week. Ik was voornamelijk daar aanwezig om de organisatie door te lichten en daarin te adviseren op organisatorisch niveau. Ik heb op een gegeven moment toen bleek dat er geen sprake was van samenwerking tussen de twee directeuren een verkoopmemorandum laten opstellen op advies van de accountant. (…) Inmiddels waren [bedrijf 1] en daarmee ook MMVK ondergebracht bij bijzondere kredieten. Toen de kandidaten voor eventuele overname/samenwerking afvielen zag ik samen met [Z] en [getuige] wel mogelijkheden om de bedrijven samen voort te zetten. (…) Bij de prijsbepaling voor de aandelen die wij over zouden nemen van [Y] was met name de waardering van het onderhanden werk de grote onbekende. Je probeert in zo'n geval zoveel mogelijk informatie in te winnen om daarin meer duidelijkheid te krijgen. Uit de informatie die [Y] verstrekte gingen we ervan uit dat met name op de drie grote projecten nog betaald zou worden. Dat is dus achteraf niet gebeurd. [Z] en ik hebben € 100.000,- betaald voor de aandelen. Dat bedrag was vooral bedoeld om op een nette manier van [Y] af te komen. Op het moment van overname had ik inzage in de cijfers van de ondernemingen. Ik had uit de cijfers en de informatie die ik beschikbaar had geen idee dat het ruim een halfjaar later mis zou gaan. We wisten wel dat het geen rooskleurige situatie was maar met de organisatorische veranderingen die we al hadden doorgevoerd en nog zouden doorvoeren en behoud van voldoende werk hadden we er wel vertrouwen in. Op het moment dat wij de aandelen kochten was er nog voldoende werkvoorraad. (…) [Y] had ons verzekerd dat er betalingen zouden volgen op debiteuren. Hij heeft ons achteraf de verkeerde inlichtingen gegeven. In de maanden na de overname is mij ook niet gebleken dat hij zich daarvoor heeft ingezet. De verwachtingen die wij hadden met betrekking op betalingen op de debiteuren zijn niet bewaarheid geworden. In de aannemerij is het gebruikelijk om het meerwerk te betwisten. (…)
Getuige D. [Z] heeft verklaard:
"(…) Ik kende de projecten van [bedrijf 1], ook de financiële kant daarvan met name de projecten die ik zelf begeleidde. Ik meende dat ik het bedrijf door en door kende. (…) [Q] en ik hebben op een gegeven moment het plan opgevat om de aandelen van [Y] over te nemen. Ik had er alle vertrouwen in. Met betrekking tot de waardebepaling van de aandelen hadden we informatie op projectniveau, we hadden beschikking over de bankstanden en we hadden taxatierapporten van de onderneming. [Y] had een aantal projecten in uitvoering onder meer [debiteur 1], de Friese Meren Combinatie en [debiteur 2]. De administratie van die projecten was voor mij niet duidelijk en transparant. Ik ben met [Y] in een kamer gaan zitten om die projecten door te spreken. Friese Meren was
vanuit de combinatie gezien in ieder geval kostendekkend. [Y] gaf aan dat in dit project
betaling zou volgen, ook op het meerwerk. Ook op de andere debiteurenposten gaf [Y] aan
dat betaling zou volgen. (…) Voor mij werd het het vierde kwartaal van 2008 wel duidelijk dat we een
liquiditeitsprobleem hadden. Naar mijn mening werd dat grotendeels veroorzaakt doordat er
geen gelden binnenkwamen op Friese Meren en [debiteur 1]. Daardoor werd de bedrijfsvoering
heel moeilijk. (…)Met betrekking tot het project Friese meren gaf [Y] aan dat er betaald zou worden, mede gelet op de afspraken die met [R], de penvoerder, waren gemaakt. Er zijn voorafgaand aan de aandelenoverdracht nooit signalen geweest van [R] dat er niet betaald zou worden. Ik ken alle stukken bij de koopovereenkomst en ik heb er voor getekend. Met name de
stukken bij de koopovereenkomst met betrekking tot de projectuitvoering kende ik en die
klopten. U vraagt mij hoe zich de omzet ontwikkelde na de aandelenoverdracht. Ik weet dat niet
precies. U vraagt mij hoe de werkvoorraad zich ontwikkelde. Dat was geen punt van zorg
volgens mij. We waren gewoon lekker aan het werk. Ik heb ten tijde van de
aandelenoverdracht geen enkel signaal gehad dat een faillissement zou kunnen volgen. Dan
had ik ook nooit al mijn spaargeld erin gestopt."
Getuige [Y] heeft verklaard:
"(…)De bank gaf weliswaar beperkingen in de liquiditeitspositie maar we draaiden € 8.000.000.- omzet en in april 2008 lagen wij op planning. Sinds eind 2006 vielen wij onder bijzonder beheer.
[bedrijf 1] is onder bijzonder beheer gekomen nadat wij naar aanleiding van het derde kwartaalcijfer een negatief resultaat verwachtten. (…) [getuige] en ik onderhielden samen de contacten met de bank en later was [Q] daar ook bij. (…) Ik heb in april 2008 absoluut het faillissement niet aan zien komen.(…) Voorafgaand aan de aandelenoverdracht is uitgebreid gesproken over genoemde drie projecten. [debiteur 1] was voorafgaand aan de overdracht al duidelijk dat daar een zakelijk geschil liep. Dit was bij de andere aandeelhouders bekend. De problemen bij [debiteur 2] ontstonden na 1 mei 2008. Friese Meren ben ik alleen betrokken geweest bij het aannemen van het project, ik was bij de uitvoering verder niet betrokken. De problemen zijn ontstaan
met betrekking tot het meerwerk. Ik heb later de curator bijgestaan in de arbitrageprocedures
tegen [debiteur 2] en [debiteur 1]. Er zijn nog bedragen binnen gekomen van rond € 200.000,-. (…) [bedrijf 1] was redelijk leeg in 2007 en ook begin 2008. (…) U vraagt mij of ik tegen mijn medebestuurders heb gezegd dat de drie bedrijven zouden betalen. Nee. [debiteur 2] speelde pas na
1 mei 2008 [debiteur 1] heb ik dat nooit gezegd en Friese Meren heb ik dat nooit gezegd want daar lag al een geschil met de opdrachtgever. Friese Meren is in MT’s besproken er lag een geschil tussen wat is aangenomen en wat is uitgevoerd. Ik heb samen met [getuige] met [R] afspraken gemaakt over facturatie. Met [R] is afgesproken dat op urenbasis zou worden gefactureerd. Hierbij was [getuige] ook betrokken. (…) Gelet op de cijfers die gevoegd zijn bij de verkoopovereenkomst en waarvoor ik heb getekend zijn wij bij het sluiten van de overeenkomst op voorlopige cijfers uitgegaan van een winst van € 235.000,-. (…)"