Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
31 maart 2015
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Enschede(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van advocaatkosten en onderhoudsverplichtingen in het kader van een echtscheiding. Belanghebbende, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, had in zijn aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2005 en 2006 bedragen als onderhoudsverplichting in aftrek gebracht. Dit betrof een bedrag van € 47.853 dat hij aan zijn ex-echtgenote had betaald, alsook de advocaatkosten die hij had gemaakt in verband met een civiele procedure tegen zijn ex-echtgenote. De Inspecteur had deze aftrekken niet geaccepteerd, wat leidde tot de rechtszaak.
De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de Rechtbank ten onrechte de aftrekbaarheid van de advocaatkosten heeft afgewezen. Het Hof stelt vast dat de advocaatkosten zijn gemaakt om de omvang van de onderhoudsverplichting te beperken en dat deze kosten daarom als aftrekbare onderhoudsverplichting moeten worden aangemerkt. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2005 en verklaart het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2005 gegrond. De uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd, en de aanslag wordt gehandhaafd op een verzamelinkomen van nihil. De kosten van de procedure worden aan de Inspecteur opgelegd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2015. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.