In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie die de man aan de vrouw dient te betalen voor hun drie minderjarige kinderen. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te verlagen, omdat hij meende dat de oorspronkelijke overeenkomst met de vrouw was aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De rechtbank had eerder zijn verzoek afgewezen, omdat de man niet voldoende had onderbouwd dat zijn financiële situatie was veranderd ten opzichte van de situatie in 2008, toen de alimentatie was vastgesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat de man zijn financiële situatie in hoger beroep beter had onderbouwd en dat er een duidelijke wanverhouding bestond tussen de overeengekomen alimentatie en de werkelijke draagkracht van de man. Het hof oordeelde dat de overeenkomst destijds was aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven, omdat de man nooit in staat was geweest om de overeengekomen bijdrage van € 133,-- per kind per maand te betalen. Het hof heeft de alimentatie aangepast en bepaald dat de man vanaf 25 juli 2013 € 46,-- per kind per maand moet betalen, en vanaf 1 januari 2014 € 28,-- per kind per maand. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe alimentatieverplichting is vastgesteld.