In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 januari 2015, gaat het om een verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen de man, de biologische vader van het kind, en het kind, alsook om de informatieverplichting van de moeder, die met het gezag is belast. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.A.F. Schoemaker, heeft in hoger beroep verzocht om een omgangsregeling met zijn dochter, die uit de moeder is geboren. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.F.G. de Witte, heeft zich verzet tegen dit verzoek, onder andere vanwege zorgen over de geestelijke ontwikkeling van het kind en de veiligheid van het kind in de omgang met de man.
Het hof heeft in zijn beschikking vastgesteld dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en het kind, wat betekent dat er een 'family life' bestaat in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Echter, het hof heeft ook geconcludeerd dat het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling moet worden afgewezen, omdat omgang op dat moment ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke ontwikkeling van het kind. De man heeft psychische problemen en er zijn zorgen over zijn functioneren, terwijl de moeder ook onvoldoende haar verantwoordelijkheid neemt in de opvoeding van het kind.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat er wel een informatieregeling moet komen, waarbij de moeder de man eenmaal per kwartaal schriftelijk informeert over het kind, inclusief recente foto’s. Dit is in het belang van het kind, zodat de man op de hoogte blijft van de ontwikkeling van zijn dochter. De beschikking van de rechtbank Gelderland is gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd, met een nieuwe regeling voor de informatieplicht.