Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind 1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 11 juli 2014 aangevochten. De rechtbank had eerder de stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland gemachtigd om [kind 1] uit huis te plaatsen, en deze machtiging was meerdere keren verlengd. De moeder verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen, of in ieder geval te beperken in tijd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2014 is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de vader en de pleegouders niet verschenen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de ontwikkeling van de moeder en de situatie van [kind 1]. De moeder heeft recentelijk zelfstandige woonruimte en een betaalde baan, maar het hof oordeelt dat de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft niet aangetoond dat haar opvoedingsvaardigheden zijn verbeterd, en de specifieke behoeften van [kind 1] vereisen een stabiele en veilige omgeving.
Het hof heeft geconcludeerd dat de continuïteit van de zorg voor [kind 1] niet gewaarborgd kan worden zonder de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd. De beslissing benadrukt het belang van de stabiliteit en veiligheid in de opvoeding van de minderjarige, vooral gezien zijn complexe achtergrond en behoeften.