ECLI:NL:GHARL:2015:2296

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
30 maart 2015
Zaaknummer
21-003017-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit een bedrijfspand op klaarlichte dag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal uit een bedrijfspand op 6 mei 2010 te Neede, gemeente Berkelland. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte heeft samen met een mededader kleding van het merk Gaastra weggenomen uit een magazijn. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van zeven dozen met kleding, toebehorende aan de benadeelde partij.

Tijdens de zitting op 17 maart 2015 heeft het hof het bewijs onderzocht, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. De aangever en getuigen hebben verklaard dat zij de verdachte hebben herkend op de camerabeelden en tijdens een fotoconfrontatie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op het moment van de diefstal met een bestelbus op het terrein van de benadeelde partij aanwezig was. De verdachte heeft ontkend de bus van de huurder te hebben geleend, maar het hof achtte deze verklaring niet aannemelijk.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de diefstal en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken. Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bedrag was ingevuld. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en de advocaat-generaal.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003017-13
Uitspraak d.d.: 31 maart 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Nederland van 4 februari 2013 met parketnummer 06-940172-10 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 maart 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. C. Ganzeboom, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 06 mei 2010 te Neede, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een magazijn/bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen zeven, althans een (aantal) dozen/doos (inhoudende kleding van het merk Gaastra), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Aangever [aangever] heeft namens [benadeelde partij] aangifte gedaan en
verklaard dat hij op 6 mei 2010 werkzaam was bij genoemd bedrijf in Neede. Op de camerabeelden zag hij een behoorlijk fors manspersoon een pallet met dozen uit de
werkruimte halen. Samen met een andere persoon heeft hij de pallet met goederen naar buiten gereden. De eerste man was blank, fors en droeg een zwarte jas, merk Puma. Er zijn in totaal ongeveer zeven dozen weggenomen, waarin bloesjes/vesten en dergelijke zaten. De dozen zijn zonder toestemming of opdracht van een medewerker van [benadeelde partij] weggenomen.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 6 mei 2010 werkzaam was bij [benadeelde partij] aan
de [adres] te Neede. Hij zag voor de zaak een bestelbus met kenteken [kenteken] staan.
Als bijrijder stapte een vrij grote stevige man uit. De bestuurder reed de bus naar achteren op het terrein. De bestuurder stapte ook uit. Eerstgenoemde man laadde met de bestuurder een aantal dozen in de bus. Hierna reden ze met de bus weg.
Getuige [getuige] heeft verdachte bij een enkelvoudige fotoconfrontatie herkend als zijnde
één van de verdachten die hij heeft gezien op het terrein van [benadeelde partij] in Neede. Terwijl [getuige] naar de (beelden van de) verdachte keek, hoorde verbalisant [getuige] zeggen dat hij verdachte heeft herkend aan zijn gezicht en postuur. Dit was de persoon die steeds heen en weer liep en constant aan het bellen was, aldus [getuige]. Hij hield alles constant in de gaten en was de bijrijder in de gesignaleerde bus. Hij heeft hem voor 100% herkend.
Uit het track en trace systeem dat door het autoverhuurbedrijf [autoverhuurbedrijf] is aangebracht op het door verdachte gebruikte voertuig met het kenteken [kenteken], bleek dat het voertuig zich op 6 mei 2010 tussen 9.29 uur en 9.57 uur bevond op de [adres] te Neede. Op dat adres is de firma [benadeelde partij] gevestigd. Op 6 mei 2010 om 9.57 uur, na zich bijna een half uur bevonden te hebben op de [adres] te Neede, verplaatste het voertuig zich weer naar Beesd, ‘s-Hertogenbosch en Oss.
Uit informatie van de provider van de telefoon van verdachte bleek dat deze telefoon op 6 mei 2010 onder andere is gebeld in de omgeving van de zendmast in Eibergen en Neede omstreeks 10.51 uur. Tevens werd eerder die dag omstreeks 08.51.39 uur gebeld in de omgeving van de mast in Harreveld en Varsseveld. Zowel Harreveld als Varsseveld en Eibergen liggen in de omgeving van Neede.
De huurder van de bus was, zoals blijkt uit het huurcontract, [betrokkene]. Zij heeft verklaard dat zij de bus heeft gehuurd voor een verhuizing en dat verdachte haar heeft gevraagd of hij de bus die dag mocht lenen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 6 mei 2010 de bus heeft geleend.
Verbalisant [verbalisant] heeft de door [benadeelde partij] ter beschikking gestelde camerabeelden uitgekeken. Zij heeft verklaard dat zij verdachte voor 100% heeft herkend als degene die om 9.22.45 uur het pand binnengaat, aan de linkerkant een deur opent en door een kier naar binnenkijkt. Voorts heeft zij verklaard dat verdachte om 9.49.44 uur van rechts het pand binnengaat, samen met een andere verdachte. Verdachte en zijn medeverdachte lopen naar de pompwagen met de dozen. Verdachte pakt de pompwagen met de dozen en trekt deze naar buiten. Als de pompwagen buiten staat, pakt de medeverdachte een doos van de pompwagen en loopt daarmee rechts het beeld uit.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij op 6 mei 2010 de bus niet van mevrouw [betrokkene] heeft geleend, maar wel in de bus heeft gereden. Ter hoogte van Heesch zou hij de bus van iemand anders, wiens naam hij niet wil noemen, hebben overgenomen. Kort daarop is hij door de politie aangehouden.
Het hof is, gelet op het feit dat verdachte door de getuige [getuige] is herkend, de bestelbus zich op 6 mei 2010 tussen 9.29 uur en 9.57 uur op de [adres] te Neede bevond en de telefoon van verdachte in de omgeving van Neede zendmasten heeft aangestraald, van oordeel dat verdachte samen met zijn medeverdachte de diefstal bij [benadeelde partij] heeft gepleegd. Het hof acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof dat hij de bus op een later tijdstip heeft overgenomen niet aannemelijk. Daarbij neemt het of onder meer in aanmerking dat verdachte pas voor het eerst ter terechtzitting van het hof dit standpunt heeft ingenomen, maar daarbij zijn standpunt op geen enkele wijze heeft onderbouwd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks06 mei 2010 te Neede, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een magazijn/bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen zeven
, althans een (aantal)dozen
/doos(inhoudende kleding van het merk Gaastra),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte met een ander op een zeer brutale wijze op klaarlichte dag kleding heeft weggenomen uit het pand van aangever. Daarmee heeft verdachte aangetoond totaal geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Hij heeft benadeelde financiële schade en ongemak toegebracht.
In het nadeel van verdachte houdt het hof rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 februari 2015, waaruit blijkt dat verdachte vele malen ter zake vermogensdelicten is veroordeeld. Kennelijk laat verdachte zich aan die veroordelingen niets gelegen liggen.
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft het hof ook rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke gevallen door het hof worden opgelegd. Het hof verwijst in dit kader ook nog naar de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting waaruit blijkt dat voor een bedrijfsinbraak door een recidiverende verdachte in beginsel wordt uitgegaan van een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken.
Bij de straftoemeting heeft het hof echter in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn over de totale procedure. Het hof doet op 31 maart 2015 in deze zaak uitspraak. Vanaf het moment van het plegen van het feit tot aan de uitspraak van het hof zijn dan meer dan vier jaren verstreken.
Zonder schending van de redelijke termijn zou conform bovenstaande oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van de hierna aan te geven straf.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De benadeelde is in haar vordering bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, nu op de vordering geen bedrag is ingevuld.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. R.H. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B.J. Berendsen, griffier,
en op 31 maart 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 31 maart 2015.
Tegenwoordig:
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. W.V. Gerretschen, advocaat-generaal,
B.J. Berendsen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.