ECLI:NL:GHARL:2015:221
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.S. Gratama
- Ch.E. Bethlem
- F.J.P. Lock
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de afwijzing van het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarbij het verzoek van de appellant tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling onder gelijktijdige opheffing van het faillissement was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant, die in staat van faillissement was verklaard op verzoek van de Coöperatieve Rabobank West Betuwe U.A., niet voldoende had aangetoond dat hij te goeder trouw was geweest met betrekking tot zijn schulden. De appellant had de fatale termijn voor het indienen van een verzoekschrift tot omzetting van zijn faillissement in de schuldsaneringsregeling overschreden, wat leidde tot de afwijzing van zijn verzoek.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij door omstandigheden, waaronder psychische problemen, niet in staat was om tijdig het verzoek in te dienen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de griffier van de rechtbank Gelderland de appellant op 4 oktober 2013 had opgeroepen voor de behandeling van het faillissementsverzoek en dat deze oproep met bijlage was afgeleverd. Het hof oordeelde dat de appellant niet kon aantonen dat hij niet op de hoogte was van deze oproep en dat hij derhalve zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig indienen van zijn verzoek.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar heeft de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet binnen de wettelijke termijn had gehandeld. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor schuldenaren om tijdig en adequaat te reageren op juridische oproepen en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in faillissementszaken.