Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 28 februari 2014;
- de memorie van grieven tevens akte vermeerdering en vermindering van eis;
- de memorie van antwoord.
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
a. wordt vastgelegd de wijziging van de pachtovereenkomst zoals tussen partijen aangegaan op of omstreeks 26 augustus 2011 betreffende de stalruimte voor het houden van 580 zeugen, 2000 biggen en 37 gelten inclusief ondergrond van deze gebouwen, erven en voorzieningen, gelegen te [naam], kadastraal bekend gemeente [gemeente], sectie D, nummer 1616, gedeeltelijk tegen een pachtprijs van € 155,- per zeugenplaats ingaande 1 januari 2011, zodat de pachtprijs per jaar over 2011 en 2012 inclusief BTW € 95.400,- beloopt;
b. [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling aan [appellant] van het te veel betaalde over de jaren 2011 en 2012, zijnde € 43.634,30 vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf het instellen van de vordering tot de voldoening;
c. [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling aan [appellant] van het te veel betaalde over januari en februari 2013, zijnde € 2.644,04, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf het instellen van de vordering tot de voldoening;
d. [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling aan [appellant] van het te veel betaalde over maart, april, mei, juni, juli 2013, zijnde € 13.384,10, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf het instellen van de vordering tot de voldoening;
e. wordt vastgelegd de wijziging van de pachtovereenkomst vanwege bijzondere omstandigheden betreffende de stalruimte voor het houden van 490 zeugen, 2000 biggen en 37 gelten inclusief ondergrond van deze gebouwen, erven en voorzieningen, gelegen te [naam], kadastraal bekend gemeente [gemeente], sectie D, nummer 1616, gedeeltelijk tegen een pachtprijs van € 155,- per zeugenplaats ingaande 1 januari 2013, zodat de pachtprijs per jaar € 77.878,20 en per maand € 6.489,85 beloopt;
f. [appellant] alsnog wordt gemachtigd de verbeteringen aan te brengen die in de memorie van grieven onder 30 worden genoemd en [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van € 28.413,39, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf het instellen van de vordering tot de voldoening, subsidiair [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot afgifte van de door [appellant] aangebrachte verbeteringen, te weten twee silo’s met toebehoren, tien stuks berenpoorten en droogvoerbakken, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag indien veertien dagen zijn verstreken na betekening van het in deze te wijzen arrest en niet tot afgifte is overgegaan;
g. [geïntimeerde] wordt veroordeeld om het gasverbruik vanaf 1 januari 2013 tot en met het einde van de pachtovereenkomst door te geven aan [appellant], zodat [appellant] in staat is om de verbruikskosten bij [geïntimeerde] in rekening te brengen;
h. [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van het gasverbruik minus waterverbruik en minus OZB-gebruikersdeel ter grootte van € 6.876,46, vermeerderd met de wettelijke rente ad € 192,85;
i. [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade, nader op te maken bij staat, welke [appellant] heeft geleden dan wel zal lijden ten gevolge van het conservatoire beslag,
alles met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.