Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
17 maart 2015
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Kosten
6.Beslissing
17 maart 2015.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, die het niet eens is met de vastgestelde waarde van zijn vrijstaande woning aan de [a-straat] 217 te [Z] door de heffingsambtenaar van de gemeente Tubbergen. De waarde is vastgesteld op € 510.000 per waardepeildatum 1 januari 2012. De heffingsambtenaar heeft deze waarde verdedigd op basis van een taxatierapport van WOZ-taxateur [B], waarin de waarde op € 594.000 werd getaxeerd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling en is in beroep gegaan bij de rechtbank Overijssel, die de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 18 februari 2015 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij betoogde dat de waarde te hoog is en concludeerde tot een verlaging naar € 467.000. De heffingsambtenaar heeft zijn standpunt verdedigd en de rechtbankuitspraak bevestigd. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen in overweging genomen en beoordeeld of de waarde van de woning correct was vastgesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning op € 510.000 niet te hoog is, en heeft de vergelijkingsobjecten die door belanghebbende zijn aangedragen, beoordeeld.
Uiteindelijk heeft het Hof geoordeeld dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is. De heffingsambtenaar heeft de waarde op een juiste manier vastgesteld en de rechtbankuitspraak is bevestigd. De kosten van de procedure zijn niet voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 maart 2015, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.