Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de ontheffing van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W. van Faassen, had hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin zij en de vader van de kinderen ontheven waren van het gezag. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder, had verzocht om deze ontheffing, wat door de rechtbank was toegewezen. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de Raad af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2015 was de moeder niet aanwezig, maar haar advocaat en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling waren wel aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen al geruime tijd niet meer bij de ouders wonen, en dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedsituatie, waaronder alcoholmisbruik en andere problematiek bij de ouders. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en hebben een geschiedenis van uithuisplaatsingen.
Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat de ontheffing van het gezag van de moeder in het belang van de kinderen is. De moeder heeft in het verleden onvoldoende medewerking verleend aan hulpverlening en er is geen zicht op verbetering van haar situatie. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de ontheffing van het gezag over de kinderen is bevestigd.