Uitspraak
de rechthebbende,
[B],
de bewindvoerder,
[C],
[D].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een beschermingsbewind. De rechthebbende, die in hoger beroep was gekomen van een eerdere beschikking van de kantonrechter, verzocht het hof om het beschermingsbewind te beëindigen. De kantonrechter had eerder het verzoek tot opheffing afgewezen en de bewindvoerder ontslagen. De rechthebbende stelde dat zij in staat was om haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat de omstandigheden die in 2009 tot het instellen van het bewind hadden geleid, niet meer aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende inmiddels ondersteuning ontvangt bij haar financiële en administratieve zaken en dat de redenen voor het bewind grotendeels zijn vervallen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het bewind opgeheven, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De rechthebbende heeft geen belang bij de klachten over de vorige bewindvoerder, aangezien deze niet relevant zijn voor de noodzaak van het bewind.